Werd eerder een gerenommeerd notaris berispt voor zijn handelen in de Yukos-zaak, onlangs was het de beurt aan de eveneens zeer gerenommeerde rechter Fred Hammerstein. Die had zich als lid van de Hoge Raad niet moeten bemoeien met een voor de Belgische rechter lopende procedure, aldus de Hoge Raad in een uitspraak van 30 juni.
Advocaten van Yukos hadden Hammerstein in het kader van een Belgische procedure gevraagd een verklaring op te stellen over onder meer de Nederlandse procedure voor vernietiging van arbitrale vonnissen en de slagingskans van de in Nederland aanhangige vernietigingsprocedure tussen Yukos en de Russische Federatie. Hammerstein stelt in de afgegeven opinie dat hij werkt in opdracht van Yukos en dat hij van die partij een honorarium ontvangt voor zijn werkzaamheden, maar dat hij een onafhankelijk en onpartijdig oordeel geeft ‘op basis van mijn (lange) rechterlijke ervaring’.
De Russische Federatie dient daarop een klacht in tegen Hammerstein. Die zou hebben gehandeld in strijd met wet op de Rechterlijke Organisatie door te adviseren in een zaak die hem mogelijk als rechter voorgelegd zou kunnen worden. In dit verwijt gaat de Hoge Raad niet mee: ‘Ten tijde van het uitbrengen van de verklaring op 29 januari 2016 kon er, zoals de verweerder onweersproken heeft aangevoerd, met zekerheid van worden uitgegaan dat het in de vernietigingsprocedure aan de orde zijnde geschil niet aan hem als lid van de Hoge Raad zou worden voorgelegd. Vast stond immers dat de verweerder kort daarna (per 1 mei 2016) zou defungeren wegens het bereiken van de wettelijke leeftijdsgrens van zeventig jaren.’
Hammerstein gaat echter niet vrijuit, aldus de Hoge Raad. Bij de Russische Federatie kon de indruk ontstaan dat hoedanigheid van de partijdeskundige een belangrijke rol zou kunnen spelen in de procedure ten overstaan van de Belgische rechter dat ‘zij daartegen geen toereikend verweer kon voeren’. ‘De verweerder had de kans dat zijn hoedanigheid als lid van de Hoge Raad die rol zou kunnen spelen onder ogen moeten zien en zich vervolgens van het geven van een ongemotiveerde opinie over de slagingskans van de vernietigingsprocedure behoren te onthouden,’ aldus de Hoge Raad.
Hammerstein was 38 jaar werkzaam in de rechtspraak. Hij was vijftien jaar raadsheer in de Hoge Raad, waarvan ruim vier jaar tevens als waarnemend Advocaat-Generaal. Hij was daarvoor vijftien jaar verbonden aan het Gerechtshof te Arnhem, waarvan zes jaar als vicepresident en twee jaar als president. Aan het begin van zijn carrière als rechter werkte hij acht jaar bij de rechtbank Arnhem. Verder was hij van 2012 tot 2015 hoogleraar geschillenbeslechting aan de Radboud Universiteit van Nijmegen. Hammerstein is verder co-auteur van standaardwerken over Nederlands procesrecht.