De vorige week van het tableau geschrapte oud-advocaat Juchter van Bergen Quast blijkt enkele dagen voor zijn schrapping in een andere zaak succes te hebben geboekt bij het Hof van Discipline. Het hof moet het hoger beroep in die andere tuchtzaak, waarin hij in juni drie maanden werd geschorst, overdoen wegens het wekken van de schijn vooringenomenheid door voormalig Hof van Discipline-voorzitter Joost van Dijk.
De aanleiding voor Juchter van Bergen Quast om herziening van de schorsingsbeslissing te vragen, was een interview met Van Dijk in het Advocatenblad van februari 2017. Hierin zei hij onder meer: “Als de deken bij een advocaat veertien dossiers heeft uitgeplozen en de Raad voor Rechtsbijstand nog eens twintig, en het is in al die zaken mis, dan heb je als verweerder niet veel meer te piepen, hoor.”
Dit is een directe verwijzing naar de spoedschorsing door de Raad van Discipline van 3 oktober 2016, aldus Juchter van Bergen Quast. In die beslissing repte de raad immers over negentien dossiers onderzocht door de deken en nog eens tientallen dossiers die nader werden bekeken door de Raad voor Rechtsbijstand.
Van Dijk zat de kamer van het hof voor die begin december 2016 het hoger beroep tegen de spoedschorsing afwees. In het voorjaar van 2017 mocht Van Dijk zich als voorzitter ook buigen over het hoger beroep in de andere tuchtzaak, aangespannen door drie klagers tegen wie de advocaat meerdere kansloze procedures had gevoerd. Waar de Raad van Discipline deze klachten in eerste aanleg ongegrond had verklaard, achtte het hof onder leiding van Van Dijk alle klachten gegrond.
Herziening van een beslissing door het Hof van Discipline is zeldzaam. Hier kan enkel om worden verzocht als vast is komen te staan ‘dat er geen sprake is geweest van een eerlijk proces doordat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden’. En dat is hier inderdaad het geval, oordeelt deze samenstelling van het Hof van Discipline. ‘Evenals verzoeker meent het hof dat het zeer waarschijnlijk is, dat de wijze waarop mr. van Dijk zich heeft uitgelaten in het interview in het Advocatenblad is ingegeven door de feiten zoals deze zijn weergegeven in de beslissing van de Raad van Discipline van 3 oktober 2016’.
Hoewel het Van Dijk – die inmiddels met pensioen is – vrijstond om zich in het interview uit te laten zoals hij gedaan heeft, aldus het hof, heeft hij zich ‘kennelijk niet uitgelaten over de kwaliteit van het werk van advocaten in het algemeen, maar over een specifieke zaak. Het is niet onaannemelijk dat de gebezigde woorden verzoeker betroffen. Met die woorden heeft mr. Van Dijk bij verzoeker op zijn minst genomen de indruk gewekt dat hij jegens hem zijn mening op voorhand klaar had en dus vooringenomen was’.
Als gevolg hiervan had Van Dijk het hoger beroep van de door de drie klagers gevoerde tuchtzaak tegen Juchter van Bergen Quast aan een andere Hof van Discipline-voorzitter moeten overlaten, stelt het hof. Het herzieningsverzoek wordt daarom toegewezen: een andere kamer van het hof zal de klachtzaak in de loop van komend jaar opnieuw inhoudelijk behandelen.