Een oud-collega uit de advocatuur vierde haar zestigste verjaardag. De eerste spreker zei dat zestig het nieuwe vijftig was, en dat je dat aan de jarige wel kon zien. Even later overhandigden haar kinderen het gemeenschappelijke cadeau met een kaart waarop stond ‘gefeliciteerd met je vijftigste verjaardag’. Wat een toeval, werd er geroepen.
Door Trudeke Sillevis Smitt
We bezweren de dood graag een jaartje of tien extra voor ons uit, ook al weten we natuurlijk best hoe laat het eigenlijk is. Op die verjaardag bewoog de dood zich onopvallend tussen de zestigers. Hij leek zich wat te oriënteren op zijn mogelijkheden in de niet al te verre toekomst. Hier en daar fluisterde hij ons een gespreksonderwerp in, om ons een beetje aan zijn nabijheid te laten wennen. De treurige laatste levensfase die onze ouders hadden doorgemaakt. Het al dan niet erfelijk zijn van bepaalde dodelijke ziekten. Oud-collega’s die de pijp al aan Maarten hadden gegeven. Geheugenverlies – er was zelfs een vijftiger die zich had laten onderzoeken op Alzheimer.
Toch waren de gesprekken niet erg zwaar op de hand. Mensen maakten met een zekere opgewektheid de balans op. Twee heren betreurden met een spijtige glimlach dat hun relatie met de jarige geen stand had gehouden, maar eentje gaf toe dat zij wel eens gelijk kon hebben toen ze had gezegd: ‘je hield gewoon niet genoeg van mij.’ Een vrouw zei: ‘Ik ben teruggekomen uit Amerika, ik wil in Nederland eindigen.’ Iemand die vele jaren partner was geweest bij een groot kantoor: ‘De eerste jaren, toen ik nog medewerker was, dat waren de gelukkigste.’ Want als partner moest je zoveel vergaderen, en dat ging er dan fel aan toe, en met de uitkomst deed vervolgens niemand iets.
En: ‘Het ging altijd over geld, en het was nooit genoeg.’ Een ander, ook oud-partner en inmiddels alweer vele jaren rechter, zei dat het vooral de minder briljante juristen waren die een grote mond hadden en die zo op winst waren gericht. Maar ja, als je aanzien onder buren en vrienden recht evenredig is aan de omvang van je huis en je auto…
Ik moest denken aan de afwerende reacties op mijn opinie in NRC Handelsblad dat de commerciële advocatuur bij moet springen om de gefinancierde rechtsbijstand te redden. Zou dat idee in dit gezelschap gemakkelijker ingang vinden? Een steekproefje duidde daar wel op. Terwijl het toch om min of meer dezelfde groep mensen ging, alleen een paar jaartjes ouder.
Ik keek nog eens naar de dood, die na zijn verkenningsronde aan de kant was gaan zitten. Het zat erop voor vandaag, en hij was niet ontevreden – iedereen leek er wat wijzer van geworden.