De Raad van State heeft een besluit van de Raad voor Rechtsbijstand tot het intrekken van vergoeding voor rechtsbijstand in achttien zaken bij wijze van voorlopige voorziening geschorst. Dat blijkt uit een uitspraak van 30 maart. De intrekkingsbesluiten van de Raad voor Rechtsbijstand speelden een rol in de tuchtzaak tegen de in december 2017 van het tableau geschrapte Juchter van Bergen Quast. Tegen die schrapping loopt nog hoger beroep.
Door Lucien Wopereis
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het met Juchter van Bergen Quast eens dat de Raad van Discipline in het schrappingsbesluit ‘in belangijke mate rekening heeft gehouden met de besluitvorming van de Raad voor Rechtsbijstand’. De Raad voor Rechtsbijstand weerspreekt dat weliswaar, ‘maar weet dit verder niet te motiveren doordat de Raad voor Rechtsbijstand geen kennis heeft genomen van de – gepubliceerde – beslissing van de Raad van Discipline’.
Ook de grondslag van de intrekkingsbeslissing is wankel, schrijft de voorzieningenrechter. ‘De Raad voor Rechtsbijstand heeft ter zitting te kennen gegeven de grondslag voor intrekking daarom vooral te zien in onderdeel a van artikel 4:49, eerste lid, van de Awb en er nog niet uit te zijn of onderdeel b een grondslag voor intrekking biedt. Over onderdeel a heeft de rechtbank echter overwogen dat deze bepaling in de onderhavige zaak geen grondslag voor intrekking geeft. De Raad voor Rechtsbijstand is daartegen vooralsnog niet in hoger beroep gekomen en heeft ter zitting te kennen gegeven er nog niet uit te zijn of dat alsnog gebeurt.’
Voor zover de Raad voor Rechtsbijstand de intrekking heeft gegrond op onderdeel b van het eerste lid van artikel 4:49 van de Awb, acht de voorzieningenrechter van belang dat in dat geval sprake moet zijn van een kennelijke onjuistheid, en de advocaat dit wist of behoorde te weten. ‘De Raad voor Rechtsbijstand heeft ter zitting niet kunnen toelichten waarom daarvan in dit geval, hoewel voor de vaststelling sprake was van één op één controle, sprake is,’ aldus de Raad van State,
Op 6 april was de zitting in hoger beroep bij het Hof van Discipline tegen het schrappingsbesluit van de Haagse Raad van Discipline. Uitspraak staat vooralsnog genoteerd op 28 mei.