Rond de feestdagen reed ik over zo’n perfect aangelegde, goed onderhouden snelweg, dwars door ons welvarende en aangeharkte landje. Plots zag ik een reclameslogan op een zichtlocatie: ‘Een CT scan van uw paard in 60 seconden’. Hoera! Roert de trom en blaast de schalmei!
Door Georg van Daal, advocaat in Den Haag
Zo dacht ik geheel in tune met de feestdagen. Moest de gemiddelde paardenmens tot voor kort toch een tergende 113 seconden wachten tot die CT-scan van het paard gefikst was, nu is het gelukkig in 60 seconden gepiept. Dank u, o medische elektronica gigant!
Welvaart doet gekke dingen met landen en hun inwoners. Ze gaan de gekste dingen normaal vinden. Zoals ieder jaareinde voor zeventig miljoen euro aan vuurwerk de lucht in slingeren, om daarnaast en masse medicijnen toe te dienen aan 4,1 miljoen honden en katten, opdat die minder nerveus worden van al die knallen. Of hypermoderne medische zorg verschaffen aan paarden, die in heel veel andere landen alleen dienen als last-, trek- en uiteindelijk slachtdieren, voor mensen voor wie moderne medische zorg nog een droom is.
In mijn middelbareschooltijd deed ik wel eens telefoondienst voor de veearts die bij ons aan de dijk woonde. Hij zat in een praktijk met een dierenarts die het niet op vee had, en die – zoals zijn maat de veearts dat beschreef – vooral cavianagels knipte en parkieten beklopte. Aan paarden had deze veearts een broertje dood. Heel dom en heel gevaarlijk, vond hij ze. Koeien, dat waren pas prettige patiëntes, zo leerde hij mij. Bij ons op het platteland gebeurden toen nogal eens ongelukken, en inderdaad, regelmatig met paarden die ernstig letsel toebrachten juist aan diegenen die hen goed wilden doen. Koeien deden dat niet.
Ik moest aan dat alles terugdenken toen ik eens procedeerde over een paard. Beslist geen goedkoop paard, maar ook weer niet superduur. Hoewel, in sommige provincies kun je een huis kopen van wat dit paard had gekost. Paarden zeggen mij verder niks, en ondanks het bizarre artikel 3:2a BW verschillen ze juridisch voor mij niet van een zak aardappels of een sportwagen.
Door deze procedure kwam ik erachter dat een hele volksstam advocaten in Nederland bepaald betrokken is bij het concept paard. Zij zijn hippisch advocaten. Natuurlijk, in een land dat zich kan veroorloven zo’n 400.000 paarden te houden voor uitsluitend recreatieve doeleinden, daar heeft men ook voldoende welvaart om een tak van advocaten daaromheen in stand te houden. Aan paarden kan heel wat mis zijn, wat dan bij de verkoop nog wel eens wordt verzwegen, los van alle andere juridische aspecten van de hele industrie rond paarden. Wie zich als advocaat een beetje slim op die branche richt, heeft brood op de plank. Maar niet met paardenrookvlees belegd, vermoed ik dan maar.
Een hippisch advocate, die ik destijds toevallig sprak, nam mij kwalijk dat ik de zaak rond het paard deed. Als niet-hippisch advocaat kon ik dat niet, vond zij. Ze had d’r van gehoord in de hippisch recht vereniging die toen nog bestond, maar die ik nu niet kan terug vinden.
In hoger beroep werd de zaak geschikt. Mijn tegenpleiter zag ik later nog terug in het nieuws. Hij had zijn vrouw ertoe overgebracht deel te nemen aan een talentenshow op televisie, gericht op ons welvarende Nederlanders met te veel vrije tijd die zich willen verkneukelen juist over het gebrek aan talent van de deelnemers. En inderdaad, de echtgenote van de advocaat stelde niet teleur. Zij zetten een hilarisch erbarmelijke prestatie op de planken. De advocaat begon een kort geding tegen de commerciële zender, om uitzending van de spijkerharde commentaren van de jury te voorkomen. Hij verloor, mede omdat men kennelijk uit mededogen het allerergste had weggesneden.
Welvaart, het brengt ons tot gekke dingen. En nu trekt het weer aan, ook in de advocatuur. Ervaren medewerkers lijken niet aan te slepen. Jammer, jammer. We hadden nog zo veel van de crisis kunnen en moeten leren. Wat meer relativering en bescheidenheid. Minder talentenshows. Bezinning op wat wezenlijk is, en wat niet. Maar ik blijf dromen, en hoop dan maar op de volgende crisis als medicijn tegen onze collectieve mafheid.