René Otto, advocaat en oprichter van Deviant Legal, vertelt over zijn verhaal en hoe dat heeft geleid tot zijn nieuwe kantoor.
Foto: Lennaert Ruinen. René Otto staat naast twee content creators uit de industrie: Femke Hugens (midden) & Sarah Verhoeven (rechts).
Weten wie dit jaar de genomineerden zijn voor Young Talent? Dit zijn de genomineerden voor de Gouden Zandlopers 2024.
De advocatuur is een traditioneel beroep dat vroeger een beroep van stand was. Heden ten dage is de advocatuur gedemocratiseerd, maar desalniettemin is het vak toe aan verandering. Die verandering is nodig, aldus René Otto, die in 2021 de Gouden Zandloper won voor Young Talent. Die verandering moet er volgens hem zijn in cultuur en in de organisatiestructuur. Met Deviant Legal, dat hij recent heeft opgericht, wil hij ook die nodige verandering brengen. ‘’Ik wil het kantoor bieden voor de excellente juridische misfits. De slimme juristen die zich niet thuis voelen in de huidige cultuur, een plek bieden waar zij zich op hun gemak voelen’’, vertelt hij aan tafel bij Nieuw Rotterdams Café.
Naar het begin: het (op)groeien op een woonwagenkamp
Voor zijn verhaal – maar vooral voor het begrijpen van zijn verhaal – is een korte chronologische terugblik belangrijk. René Otto is geboren en getogen op het woonwagenkamp in Bergen op Zoom. Sinds zijn jeugd had hij al een affiniteit met games (die later ook in zijn advocatuurlijke carrière terugkomt), want hij liep al vanaf zijn vijfde rond met een GameBoy en kon zich helemaal verliezen in wat hij de ‘nerdcultuur’ noemt. ‘’In mijn jeugd was ik toen al een kleine nerd. Ik was helemaal gek op games, fantasy en Pokémon-kaarten. Ik verzamelde de kaarten en deed mee aan toernooien. Waar anderen heel handig waren, ben ik super onhandig. Ik heb het dan ook altijd van mijn hoofd moeten hebben en ik was de eerste van mijn familie die is gaan studeren. Hoewel er genoeg waren in mijn gemeenschap die wel de capaciteiten hadden om te studeren, maar er vaak geen zin in hadden of het gevoel hadden dat ‘studeren toch geen zin heeft’ als je van het kamp komt.’’
‘’Ik heb daardoor natuurlijk wel een beetje het gevoel gehad dat ik mij tussen verschillende werelden bewoog, terwijl ik in beide werelden ´anders´ was. Binnen de woonwagengemeenschap was ik toch de ‘gamer’ en de ‘nerd’ die als eerste van zijn familie naar het vwo ging, terwijl ik op school juist vaak anders was door mijn achtergrond. Het anders zijn is in je jeugd vaak een bron van onzekerheid: je wilt er toch bij horen. Later zie je echter pas hoe anders zijn een bron van kracht is en onderscheidingsmogelijkheden biedt. Zelfs het feit dat ik kom uit een omgeving waarbij studeren niet gewoon was, is uiteindelijk een kracht gebleken. Om te kunnen praten over mijn studie aan mijn geïnteresseerde familie en omgeving, moest ik het in eenvoudige taal kunnen uitleggen. Zelf liep ik ook tegen een zekere taalbarrière aan, waarbij het taalgebruik soms onbegrijpelijk was. Ik herinner mij dat ik in een boek het woord ‘billijkheid’ las en niet wist wat het moest betekenen, waardoor ik vaak met een woordenboek naast mijn studieboek aantekeningen maakte in de kantlijn om het voor mijzelf begrijpelijk te maken. Die extra arbeid maakt dat ik nu vaak van cliënten de feedback krijg dat ik zaken heel simpel en begrijpelijk kan uitleggen. Wat dat betreft vind ik dat ook een achterstand kan worden omgebogen in een unieke voorsprong.’’
Bijna 100 sollicitaties
René studeerde uit eindelijk cum laude af aan Tilburg University, waarbij zijn laagste cijfer een 8 was. Zijn studietijd stond vooral in het teken van zijn carrière, omdat hij weinig gaf om het studentenleven zelf. Toch had hij de nodige moeite om een plek te vinden. In zijn column voor Advocatie – De advocatencultuur hindert onnodig onze beroepsgroep – schrijft René Otto dat hij 97 keer heeft gesolliciteerd voordat hij zijn baan als advocaat-stagiair had. De gesprekken liepen vaak stroef, waarbij er vaak op een oordelende wijze vragen werden gesteld, in plaats van met oprechte nieuwsgierigheid. ‘’Er werd gevraagd waarom ik geen extra masters had, bestuursfuncties of buitenlandsemesters. Het feit dat ik niet op kamers woonde, werd vaak tegengeworpen tijdens sollicitatiegesprekken. Daaruit zou blijken dat ik niet zelfstandig ben, terwijl zij niet wisten dat dit feitelijk kwam door de band met mijn moeder, doordat wij het met zijn tweeën samen moesten rooien. Anderen kwamen weer uit de regio en herkenden mijn afkomst aan mijn achternaam.”
De 97e sollicitatie bij Van Iersel Luchtman Advocaten was raak. Dat gesprek was gemoedelijk en open, waarbij Otto ook het ijs kon breken met zelfspot. ‘’Ik had een heel leuk gesprek met Jaap Broekman en Annekee Groenewoud, waarbij ik openlijk vertelde van mijn afkomst. Toen zij vroegen welk rechtsgebied ik het minste leuk vond, greep ik daarop terug toen ik aangaf dat dat burenrecht was. Ik ben namelijk gewend dat mijn buren mijn familieleden zijn en we lossen samen alles op. Daarop reageerde Annekee dat ze ooit weleens een burengeschil heeft gehad op het woonwagenkamp, waardoor ik met enige zelfspot vroeg of dat een civiele zaak of een strafzaak was geweest. Dat brak het ijs en leidde tot een open en fijn gesprek, waarbij ik het idee heb dat we elkaar oprecht beter leerden kennen.’’
In zijn verhaal wordt meerdere malen Jaap Broekman genoemd, die na de sollicitatieprocedure ook zijn patroon zou worden. Hij noemt hem ´de (advocaten)vader die hij zelf nooit heeft gehad´. ‘’Jaap is alles geweest wat ik in een patroon heb kunnen wensen. Hij verdient tien standbeelden, maar daar zou je hem vooral mee kwellen. Tijdens mijn opleiding stond hij vaak in mijn schaduw als hij mij ondersteunde, nam hij uitgebreid tijd om mij wegwijs te maken op zowel het juridische als de sociale en psychologische aspecten van ons werk. En waar ik altijd enorm zelfkritisch ben, was hij positief stimulerend en zei hij altijd “het komt wel goed, Reneekes”. Het lastigste van mijn vertrek, vind ik dat ik niet meer met hem kan werken. Als ik negen levens zou hebben, zou ik negen levens met hem willen werken. Sterker nog, mijn mantra is om door te geven wat hij voor mij heeft gedaan. Ik wil andermans Jaap Broekman kunnen zijn.’’
Nuchter en transparant bruggen bouwen
Twee woorden vallen al snel als wordt gevraagd naar hoe vrienden hem zouden omschrijven: nuchter en transparant. ‘’Ik ben een open boek en ik zeg vaak hardop wat ik denk. Ik vind het ontzettend jammer dat we in een maatschappij leven waarin we vaak achter een masker leven van wie we werkelijk zijn. Dat maakt je niet alleen ongelukkig, maar zorgt ook voor ruis in de communicatie. Het heeft ook een duidelijke meerwaarde om kwetsbaar en transparant te zijn, want de gesprekken die ik heb, zijn vaak open en hebben diepgang. Afgewisseld met wat humor om het luchtig te houden. Daardoor weet ik vaak een brug te slaan met een ander. Die bruggen probeer ik ook te slaan binnen mijn netwerk. In de game-industrie sta ik erom bekend dat ik mensen graag met elkaar in verbinding breng. Dat leidt er zelfs toe dat sommige mensen adviseren om bij mij te staan op een netwerkevenement als je met anderen niet durft te praten, omdat ik van nature iedereen aan elkaar voorstel.’’
‘’Deze levenshouding neem ik ook mee naar mijn werk en acquisitie, waarbij het uitgangspunt is dat ik mensen wil helpen’’, benadrukt hij. ‘’Ik zie teveel advocaten die jehovagetuigenmarketing toepassen en enorm hun expertise opdringen. Eerlijk gezegd geloof ik daar niet in, maar eerder in het opbouwen van een persoonlijke band met mensen die bij je passen. Het voelt paradoxaal, maar je krijgt het meeste als je belangeloos geeft zonder wat terug te verwachten. Als je vraagt aan de mensen uit de game-industrie zouden zij zeggen dat ik een industrievriend ben. Zoals gezegd, probeer ik deze houding ook mee te nemen naar mijn inhoudelijk werk. Natuurlijk ben ik een belangenbehartiger, maar daarvoor hoef ik niet per se in de vechtstand te staan. Regelmatig heb ik een reorganisatie gedaan in de game-industrie, waarbij ik actief op zoek ben gegaan naar andere banen in mijn netwerk voor de getroffen medewerkers. Dat is niet alleen fijn voor de getroffen medewerker in kwestie, maar ook voor mijn cliënt. Als de medewerker immers snel elders een baan weet te vinden, dan heeft dat ook zijn weerslag op de kosten van de reorganisatie.’’
Belangrijk podium
Van zijn kindertijd waar zijn liefde voor games begon en de start van zijn carrière, maken we nu een sprong naar 2021: de Gouden Zandlopers. René Otto was genomineerd voor de categorie Young Talent. Op de dag van de Gouden Zandlopers was Otto heel zenuwachtig, vertelt hij met woorden en enthousiasme die recht doen aan die zenuwachtigheid. ‘’Ik was er trots op dat ik hem won’’, zegt hij. Maar hij plaatst een kanttekening: ‘’Ik heb altijd een haat-liefdeverhouding met de spotlight pakken. De hele dag was ik kotsmisselijk van de zenuwen, omdat ik niet mijn omgeving – die blaakten van het vertrouwen in mij – wilde teleurstellen. Toen ik als winnaar werd omgeroepen, duurde het echt even voordat het binnenkwam. Ik was verbaasd en ik herinner mij dat ik aanvankelijk alleen opgelucht was. Pas later kwam de trots, vooral door alle lieve berichten en sollicitaties die ik ontving.’’
Dat fysieke podium was op dat moment wellicht spannend, maar het was een bevestiging voor zijn werk als advocaat in de game-industrie. Die award was het gevolg van zijn succesvolle praktijk en het volgen van een eigen pad, vertelt hij. ‘’Die erkenning was ook wel fijn, omdat ik altijd worstel met mijn plek in de advocatuur. Ik vind het werk heel erg leuk, maar ik voel mij wat minder op mijn gemak in onze beroepsgroep. Ook toen ik net begon in de game-industrie, werd ik schertsend ‘Pokémonmeester’ genoemd toen ik aanwezig was op een evenement van de Jonge Balie. Ik heb dat nooit als belediging opgevat, maar als een bevestiging dat mijn marketing werkt. Ik werd geassocieerd met mijn doelgroep, en wat andere advocaten denken, laat mij grotendeels koud. Toch vond ik de erkenning vanuit de beroepsgroep door alle gekscherende opmerkingen stiekem wel leuk. Het kan verkeren. Maar wat ik het mooiste eraan vind, is niet per se de persoonlijke erkenning.’’
Die aandacht en erkenning zijn leuk, maar eerder tijdelijk dan tijdloos. Wat wel tijdloos is, was de column van René Otto op Advocatie waarin hij zijn ervaring om een plek in de advocatuur te vinden heeft gedeeld. De column – getiteld De advocatencultuur hindert onnodig onze beroepsgroep – vond vele lezers die zich erin herkenden. ‘’Uiteindelijk is de erkenning mooi, maar zie ik het meer als een middel dan een doel op zich. Je wilt niet een standbeeld hebben van jezelf, maar wil je mensen kunnen bereiken en impact kunnen maken. Dat is het mooiste geschenk wat ik aan deze zichtbaarheid heb overgehouden.’’
Verandering is nodig
Inmiddels zijn we een stuk verder in het (levens)verhaal van René Otto. De prijs kwam, de erkenning ook, maar de wil om breder impact te maken bleef groeien. Inmiddels was hij ook op jonge leeftijd partner geworden bij Van Iersel Luchtman Advocaten. Hoewel partner worden lang zijn droom was, begon het toch te knagen toen hij zijn doel had bereikt. Het partnerschap bracht hem niet wat hij dacht en hij kreeg steeds meer het gevoel dat wat hij daadwerkelijk wilde bereiken, niet (snel) mogelijk was binnen een traditioneel kantoor. ‘’Als ik alleen voor mijn eigen carrière had willen gaan, had ik tot aan mijn pensioen kunnen blijven bij het kantoor waar ik voorheen werkte’’, vertelt hij. De interne strijd werd voor René dermate intensief, dat hij op enig moment een stap terug heeft moeten doen en het werk vijf maanden heeft moeten neerleggen. ‘’Ik vond mijzelf altijd te nuchter voor ‘soul searching’, maar dat is precies wat er in die periode is gebeurd. Ik heb afstand genomen van het werk, tot rust gekomen en vervolgens onderzocht wat ik écht belangrijk vond in mijn loopbaan en in mijn leven. Ik had de neiging om enorm snel nieuwe doelen te stellen, zonder deze te vieren en erbij stil te staan. Uiteindelijk kwam ik erachter dat ik het advocatenwerk ontzettend leuk vind, maar dat de manier waarop het werk is georganiseerd, niet meer van deze tijd is. Daarnaast heb ik ook enorm het gevoel dat ik iets wil achterlaten aan de advocatuur. Het uitvloeisel daarvan is uiteindelijk Deviant Legal geworden.’’
Frisse wind
In het verhaal van René Otto staan we nu in het heden. Deviant Legal is primair gefocust op games, esports & content creation, ondanks dat er door de aanpak ook verzoeken voor juridisch advies vanuit aangrenzende branches komen. Daarnaast wil René met Deviant Legal bijdragen aan verandering in de advocatuur door een modern en onconventioneel kantoor neer te zetten. De naam is dan ook geen toevalligheid, nu ‘Deviant’ de Engelse term is voor afwijken(d). Dit afwijken ziet zowel op de interne organisatie als de externe dienstverlening, alhoewel beiden elkaar versterken.
Voor wat betreft de organisatie valt direct op dat Deviant Legal een kantoor is dat ‘remote first’ is. Hierdoor wordt van nature een flexibelere manier van werken gefaciliteerd voor de advocaten. “Vaak zitten advocatenkantoren in vrij dure panden, die zelden door cliënten worden bezocht. Het gevolg daarvan is dat advocaten geacht worden om continu op kantoor te zijn om het pand rendabel te maken. Vaak onder het mom van cohesie of om beter samen te werken. Daaronder zit vaak een bepaalde ‘controledrang’, terwijl we werken in een sector met mensen die een bovengemiddeld verantwoordelijkheidsgevoel hebben. Natuurlijk zijn er zaken die beter kunnen worden gedaan als je samenwerkt op een fysieke locatie, maar dat kan ook gefaciliteerd worden op een wijze die niet een duurzame aanwezigheid vereist. Als je dan samenkomt, moet het écht nut hebben of écht leuk zijn.”
”Verder kun je je leven inrichten op een wijze die bij jouw (privé)leven past, zo lang er maar goed wordt gecommuniceerd en de cliënt uiteindelijk goed wordt geholpen”, vertelt hij. ”De tijd dat de advocatuur onlosmakelijk verbonden is met een bepaalde levensstijl, de ‘advocatuur as a lifestyle’, moet maar eens voorbij zijn. Bovendien, de kosten die op deze manier worden bespaard, zorgen ervoor dat wij onze dienstverlening scherper kunnen aanprijzen en toegankelijker zijn voor onze cliënten. En in aanvulling daarop, kunnen we de advocaten die zelf aan business development doen, belonen door hen ook een percentage over hun eigen resultaat te geven. Je hoeft dus niet eerst keihard te werken om partner te worden, voordat je de vruchten kunt plukken van je eigen inspanningen. Dat is veel duurzamer dan het hiërarchische en economische piramidesysteem van de huidige advocatuur.”
De toegankelijkheid die eerder wordt genoemd, is ook daadwerkelijk één van de kernwaarden van Deviant Legal. Het wordt belangrijk gevonden dat juridische dienstverlening toegankelijk is, ongeacht de achtergrond, het budget of de omvang van de onderneming van de cliënt. Zo organiseert Deviant Legal wekelijks 4 uur aan spreekuren voor mensen van gemarginaliseerde identiteiten in de game-industrie. “Naast dat de dienstverlening toegankelijk moet zijn, wordt er ook belang aan gehecht dat de advocaten en juristen dat zijn. Dit doordat ze authentiek en zichzelf kunnen zijn, zonder het stoffige, elitaire en hautaine imago waar de juridische sector soms om bekend staat. Deviant Legal vindt het juist een pré als een advocaat atypisch is, ondanks dat de sector dergelijke advocaten nog te vaak afschrijft omdat zij afwijken van de heersende culturele norm. Dit terwijl deze mensen vaak een frisse en eigen perspectief op zaken hebben en daarnaast beschikken over unieke kwaliteiten”, aldus René. Hij noemt dit met een knipoog ‘een briljante misfit’. Hierdoor loopt de externe marktbenadering en de focus op diversiteit en inclusie hand in hand. Overigens is de reden waarom René dit wenst te doen, ook ingegeven vanuit zijn eigen ervaringen:
’Ik wil ook een concept neerzetten waarin de mensen die zich in de huidige advocatuur niet thuis voelen ook een plek zullen krijgen. Ik weet als geen ander hoe het voelt om je niet helemaal thuis te voelen in de sector. Na mijn column begreep ik pas echt hoe breed dit gedragen was, door alle verhalen die mij werden toevertrouwd. Ik vond het erg mooi dat de column een dialoog heeft gestart. Maar ik wilde niet alleen praten over een verandering, maar dit ook uitvoeren. In de hoop om de advocatuur iets beter achter te laten dan ik het aantrof, door een kantoor op te richten waar de advocaat die nu worstelt met diens plek, een thuis kan vinden.”