Shell is erin geslaagd om binnen een jaar tijd de uitgaven aan procesvoering met liefst 20% te verminderen. Het aantal juridische procedures dat Shell afgelopen jaar voerde – met behulp van advocatenkantoren – nam ten opzichte van 2012 zelfs met een derde af, meldt The Lawyer. Eind 2015 stonden er 10% minder zaken in de boeken ten opzichte van een jaar eerder.
Traditiegetrouw maakt litigation het grootste deel uit van de juridische kosten bij Shell. De aanzienlijke kostenbesparing op advocaten vloeit voort uit het nieuwe beleid van de in 2012 aangestelde litigation general counsel Richard Hill, afkomstig van voormalig advocatenkantoor Fulbright & Jaworski. Sinds zijn komst gaat Shell anders om met procesvoering: in 2012 stelde de multinational voor het eerst een speciaal op litigation gericht team aan. Momenteel telt dit team wereldwijd negentig juristen in twaalf jurisdicties, gevestigd in onder meer Londen, Den Haag en Houston, Texas.
Dit team houdt zich bezig met alle rechtszaken, groot en klein, waar Shell wereldwijd op welke manier dan ook bij betrokken is. Hiervoor is een interne benchmark ontwikkeld: de LORP, ofwel ‘litigation objectives realisation process’. Dit levert volgens Hill een eenduidige en strikte aanpak op: “We doen niet meer bij iedere zaak lukraak een beroep op een advocatenkantoor uit ons panel om vervolgens maar te zien hoe het afloopt.”
De in-house juristen van Shell beoordelen iedere (mogelijke) zaak in een zo vroeg mogelijk stadium en houden vervolgens de status van elke procedure nauwgezet bij. “Senior juristen zitten bovenop de grotere, complexe zaken, juristen uit verschillende landen delen hun feedback vanuit hun jurisdictie en na afloop nemen we iedere zaak nog eens grondig door om te zien welke lessen we eruit kunnen trekken,” aldus Hill in The Lawyer.
De introductie van LORP had vooral tot doel om het aantal zaken dat vlak voor een rechtsgang alsnog uitliep tot een schikking, drastisch te verminderen. Een zo tijdig mogelijke beoordeling door de juristen, waarbij de meest realistische uitkomsten worden doorgenomen, helpt hierbij. Hill: “Zo stellen we al in een vroeg stadium vast of we bereid zijn om voor een zaak te vechten – om te winnen – of dat we liever snel een schikking treffen. Niet dat we nu bijvoorbeeld maar blindelings claims betalen om er vanaf te zijn, maar de nieuwe werkwijze heeft het aantal rechtszaken dat Shell wereldwijd voert aanzienlijk verminderd.”
Verder maakt Shell binnen haar volledige panel van advocatenkantoren gebruik van ‘alternative fee arrangements’ (AFA’s), wat ‘naast meer zelf doen’ eveneens voor een forse kostenbesparing heeft gezorgd. “Ook wij hadden te kampen met de bekende discrepantie tussen onze belangen en die van de advocatenkantoren waar we mee werken,” zegt Hill. “Zeker als het gaat om een zo snel en efficiënt mogelijke afhandeling van een zaak. AFA’s helpen beslist om dit spanningsveld te verkleinen.”