Een letselschadeadvocaat is onlangs van het tableau geschrapt omdat hij letselschadezaken behandelde via een ondoorzichtige, verboden constructie van meerdere vennootschappen, waarin hij bovendien zelf prominente rollen vervulde. Bovendien overtrad hij op deze manier het provisieverbod en het verbod op no cure no pay voor advocaten, aldus de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden.
De Raad van Discipline schrapte de advocaat uit het ressort Noord-Nederland reeds eind maart dit jaar van het tableau. De uitspraak werd woensdag 12 juli gepubliceerd.
De advocaat in kwestie runt niet alleen zijn (letselschade)praktijk, ook is hij bestuurder van een bedrijfje dat belangen van letselschadeslachtoffers behartigt en in die rol opdrachten verstrekt aan de advocatenpraktijk. Naar eigen zeggen werkt hij op detacheringsbasis voor deze vennootschap, maar een schriftelijke overeenkomst hiervan is er niet. Daarnaast werkt hij samen met nog een tweede bedrijfje – waarvan hij in correspondentie stelt de leidinggevende te zijn –, dat via internet cliënten cq. letselschadeslachtoffers werft en waarbij gratis rechtsbijstand wordt aangeboden.
Formeel verwijst dit bureau de zaken voor een vergoeding weer door naar de belangenbehartiger, of naar andere juridische dienstverleners. In het voorjaar van 2016 wordt afgesproken dat de cliëntenwerver een fee van 5000 euro per 200 aangedragen dossiers betaald zal krijgen, plus 50% van de omzet uit deze dossiers.
Dat is althans de schets in grote lijnen van de Unit Financieel Toezicht Advocatuur na een onderzoek: in een reeks toelichtende brieven aan de deken over de constructie spreekt de advocaat zichzelf meermaals tegen over zijn rollen, de werkwijze van de bedrijven en de wijze van onderlinge vergoeding. Duidelijk is wel dat hij bij een van de kantoren een eigen werkkamer heeft. Wat de deken betreft ‘is er sprake van een zodanige verwevenheid tussen SL, SLS en [de advocatenpraktijk], dat deze vennootschappen dienen te worden beschouwd als een materiële eenheid’.
Met de complexe constructie heeft de advocaat een handvol gedragsregels overtreden, oordeelt de Raad van Discipline naar aanleiding van een dekenbezwaar. Zo mag hij geen kantoor houden bij de twee bedrijven. Verder informeerde hij zijn cliënten niet over zijn commerciële belangen in de vennootschappen, zaaide hij verwarring over zijn hoedanigheid en stuurde hij geen opdrachtbevestigingen. Daarnaast kan het niet door de beugel dat bedrijfje SL een vergoeding van 50% ontvangt voor de bij bedrijfje SLS geplaatste dossiers. Overtreding van het provisieverbod en het verbod op no cure no pay, aldus de raad.
Zijn verweer dat hij een hoger doel dient ‘doordat zijn werkwijze financieel gunstig is voor de rechtzoekenden’ en dat er verzekeringsmaatschappijen zijn die op vergelijkbare manieren werken, mag de advocaat niet baten. ‘Verweerder declareert resultaat gerelateerd via de opgezette constructie met de door hem bestuurde vennootschappen, althans vennootschappen waar hij mee samenwerkt, via overtreding van het no cure no pay verbod, doordat de omzet (na aftrek van bepaalde kosten) wordt gedeeld,’ aldus de raad. ‘Via SLS heeft verweerder een direct belang bij het resultaat van de procedure omdat “zijn” vennootschap 50% van de omzet ontvangt.’
Dit verwijt plus zijn ondoorzichtige rol tegenover cliënten maakt dat de Raad van Discipline niet anders kan dan de advocaat te schrappen. ‘Daar komt nog bij dat verweerder heeft aangegeven dat hij niet van plan is zijn handelwijze aan te passen.’