Thomas van Hövell tot Westervlier reserveert jaarlijks een week voor de reisactiviteiten van de Orde van Malta. Zo vloog de Haagse advocaat naar Beiroet om Libanese gehandicapten een ‘feestweek’ te bezorgen. “Krijg je een kind met een gebrek, dan zien sommige Libanezen dat als een straf van god.”
Door Patricia Jacob
Thomas van Hövell tot Westervlier is zes keer naar Lourdes geweest om een bedevaart te begeleiden. Dit jaar kan hij niet mee, maar zit hij wel weer in de organisatie van de reis. Tijdens de bedevaart krijgen zieken, gehandicapten en geïsoleerde ouderen de stad en zijn heiligdommen te zien. “In die week is er ook weer een sacrament voor de ernstig zieken in de groep. Een priester bidt dan voor hen en zalft ze. Ik zag toen dat ze er vrede mee hadden dat de dood onderdeel is van het leven. Dat geeft me een soort rust: als mensen die zo dicht bij de dood staan niet bang zijn om te sterven, waarom zouden anderen dat dan wel zijn?”
De bedevaart is een initiatief van de Orde van Malta, een internationale rooms-katholieke ridderorde met een soevereine status, maar zonder een groot eigen grondgebied. Wereldwijd heeft de Maltezer Orde bijna 14.000 leden. Samen met circa 80.000 vrijwilligers zetten ze zich in voor zieken en andere hulpbehoevenden. De organisatie is onder meer actief in oorlogsgebieden. De Nederlandse afdeling beheert een hospice in Vleuten en bijvoorbeeld ook een huisartsenpost op de Wallen.
Titels
Via zijn familie – een aantal van hen is lid – kwam de Haagse advocaat met de orde in contact met de Orde van Malta. “De mensen zijn er open en hebben het hart op de goede plek. Daarom werd ik in 2016 ook lid.” Daarvoor moet je minstens 21 zijn, het katholieke geloof belijden en de Nederlandse nationaliteit hebben. Inmiddels kunnen zowel mannen en vrouwen lid worden. “Een adellijke titel is tegenwoordig niet meer vereist, maar er is wel een verschil in de titels van adellijken en niet-adellijken.” Van Hövell tot Westervlier, een baron, is ridder. “Om titels geef ik niet. Het gaat erom wie je bent, niet wát je bent.” Om vrijwilliger te worden, hoef je noch gelovig, noch van adel te zijn. “Het belangrijkste is dat je achter het doel van de orde staat.”
Reislust
Vrijwel jaarlijks reserveert hij een week voor de reisactiviteiten van de orde. Hij begeleidt niet alleen bedevaarten, maar ook gehandicaptenkampen. Eerder begeleidde hij een gehandicaptenkamp in Libanon. “Ik reis graag. It broadens the mind.”
Circa 40 procent van de Libanese bevolking is christelijk. Een groot deel daarvan is katholiek. De Maltezer Orde heeft er een groot huis dicht bij Beiroet. “Hier ontvangt de orde ieder jaar Libanese gehandicapten. Vanaf het terras kijk je uit over een verzameling hoge en lage bergen. In het dal zie je Beiroet liggen. Ik denk nog vaak aan deze reis terug. Ik neem mijn praktijk als advocaat heel serieus. Maar gaat er buiten mijn schuld om iets mis bij een deal, dan denk ik nu sneller: klote, maar er zijn ergere dingen in het leven. Ik realiseer me hoe blij ik moet zijn dat ik gezond ben.”
Feestweek
Vóór 2015 was hij nog nooit in een Arabisch land geweest. De vrijdag dat de Nederlandse teamleden in Libanon aankwamen, gingen ze stappen in Beiroet. “Ik had niet verwacht dat het er zo Westers zou zijn; er reden allemaal dikke Audi’s rond. Er zijn terrasjes, barretjes en mooie gebouwen. We hebben nog gedanst op een cool dakterras. De sfeer was leuk, heel open ook. Regelmatig werden we aangesproken, in het Engels of – vanwege het koloniale verleden – in het Frans.”
De volgende dag zag hij de gasten voor het eerst. Van Hövell tot Westervlier en zijn teamgenoten onthaalden ze enthousiast. “De omstandigheden in hun tehuis zijn niet ideaal, ook al doen de verzorgers nog zo hun best. Door ons te verkleden en grappen te maken, wilden we ze laten weten dat ze een feestweek tegemoet gingen.”
Schaamte
Ieder teamlid ontfermde zich over één gast. Velen waren slachtoffer geweest van fysiek of mentaal geweld. Dat was ook het geval bij de gast van Thomas, een vrouw van middelbare leeftijd. “Ze was geboren met een handicap. Krijg je een kind met een gebrek, dan zien sommige Libanezen dat als een straf van god. Waarschijnlijk schaamden haar ouders zich voor haar. Ze probeerden haar te verbergen door haar in een kist te leggen. Hierdoor waren haar botten ernstig vergroeid en kon ze nu amper zitten in haar rolstoel. Haar ouders leefden niet meer. Ondanks hun wrede gedrag sprak ze heel liefdevol over hen.”
De twee communiceerden met handen en voeten en via Libanese tolken. Door haar handicap had zijn gast veel zorg nodig. Van Hövell tot Westervlier moest haar iedere ochtend verschonen, helpen met opstaan, wassen, kleden en voeren. “Ik had nog nooit zoiets gedaan en moest me over mijn gêne zetten, maar al snel ging het vanzelf. Door de intensieve verzorging ontstond een hechte band. Ik kreeg een brok in mijn keel toen ze zei dat ze bij ons wilde blijven, omdat we haar zo goed verzorgden.”
Beste intenties
De gasten figureerden in een toneelstuk en een modeshow. Ook gingen ze een dagje naar het strand. “Ik zette mijn gast dicht bij de zee zodat ze kon pootjebaden. We keken uit over de heldere, azuurblauwe zee. Ze genoot zichtbaar van het gevoel van het water, de blije mensen om haar heen en de aandacht die ze kreeg.”
Elke dag gaf een priester een mis. Voor elke maaltijd werd er gebeden. “De Libanese begeleiders vonden het eten dat wij maakten – van die pasta met rode saus – helemaal niets. Hun keuken staat bekend als de beste van de Arabische wereld.”
Hoe hij de Libanezen vond? “In Libanon heb ik geen chagrijnen gezien. De Libanezen die ik sprak waren blij en overal voor in. Ze hadden iets onbezorgds. En dat terwijl hun land best spannend ligt, zo dicht bij Syrië. Op een dag hoorden we in de bergen wapengekletter. Iedereen schrok, behalve de Libanezen. Zij haalden hun schouders op: ‘Ach, een oefening.’ Best apart, zoiets hoor je in Nederland natuurlijk nooit.”
Vanzelfsprekend heeft de vakantie het leven van zijn gast niet compleet veranderd. “Alleen is ze wél een fijne herinnering rijker. En ik ook. Ik zal die week nooit vergeten. Ik vond het fijn om te horen dat ze het jaar daarna weer met de orde op vakantie is geweest. Het was bijzonder om met mensen uit uiteenlopende delen van de hele wereld samen te zijn en goed te doen. Het was er net een mini-utopie. Iedereen had de beste intenties. Dat is in de dagelijkse praktijk hier soms anders.”
Thomas van Hövell tot Westervlier is ondernemingsrechtadvocaat bij BarentsKrans in Den Haag. Hij is gespecialiseerd in internationale fusies en overnames en financieringen.