Staatssecretaris Teeven van Justitie vindt het niet nodig om de Wet op het notarisambt aan te passen om daarmee te voorkomen dat een uit het ambt gezette notaris aan de slag gaat als kandidaat-notaris. Dat laat hij weten in antwoord op Kamervragen van Van Oosten (VVD), Recourt (PvdA) en De Wit (SP) over de zaak Michiel van Agt.
Van Agt werd begin 2011 uit het ambt gezet, maar bleek daarna bij zijn eigen kantoor gewoon verder te werken als kandidaat-notaris. In maart van dit jaar kregen de drie notarissen die Van Agt na zijn ontzetting weer in staat stelden om als kandidaat-notaris te werken, een openbare waarschuwing aan de broek van de Kamer voor het Notariaat in Den Bosch. Volgens de kamer is de handelwijze van de drie ‘schadelijk voor het vertrouwen in het notariaat en het beeld dat de maatschappij heeft van het zelfreinigend vermogen van de beroepsgroep’.
Teeven is blij met de uitspraak. ‘Het verheugt mij dat de KNB haar verantwoordelijkheid heeft genomen en een klacht heeft ingediend tegen de notarissen die verantwoordelijk zijn voor de betreffende kandidaat-notaris. Het is een van de taken van een publiekrechtelijke beroepsorganisatie om in dergelijke gevallen actief op te treden.’
Wettelijke maatregelen acht Teeven niet nodig omdat de tuchtrechtelijke ingreep zijns inziens goed heeft gewerkt. ‘Zoals blijkt uit het antwoord op vraag 4 zijn het toezicht en het tuchtrecht effectieve instrumenten gebleken om in een situatie als deze in te grijpen. De tuchtrechter heeft immers geoordeeld dat het de verantwoordelijkheid van de notaris is om geen omstreden kandidaat-notaris in dienst te nemen of deze onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam te laten zijn.’
Teeven schrijft verder in de brief dat voor zover bekend Van Agt het eerste geval is waarin een uit het ambt gezette notaris doorwerkte als kandidaat-notaris.