Tijdens een drukbezochte vergadering van de Nederlandse Orde van Advocaten stemde een ruime meerderheid voor moties die oproepen tot stellingname tegen schendingen van het internationale recht door Israël. Voorstanders van neutraliteit vrezen polarisatie binnen de beroepsgroep.
Ledenvergadering op basis van artikel 37
Tijdens een ingelaste ledenvergadering in Utrecht hebben de leden van de NOvA dinsdagavond unaniem ingestemde moties over Gaza aangenomen, Advocatenblad heeft hier verslag over gedaan. Het was de eerste keer dat artikel 37 van de Advocatenwet, dat leden het recht geeft een vergadering af te dwingen, in werking werd gesteld. In totaal hadden zich 329 advocaten aangemeld, waarvan 220 daadwerkelijk aanwezig waren.
De discussie verdeelde de aanwezigen. Sommige advocaten, onder wie Femmetje de Wind van ABCLegal, waren fel tegen de bijeenkomst. Zij vinden dat de NOvA, als verplicht lidmaatschap met publiekrechtelijk karakter, zich verre moet houden van politieke standpunten. Volgens haar dreigt de Orde door de stellingname haar neutrale positie te verliezen. Daarnaast stelde zij de selectieve aandacht voor Gaza ter discussie, terwijl eerdere conflicten – zoals de aanval op Israël op 7 oktober – onbesproken bleven.
Steun voor internationale rechtsnormen
De initiatiefnemers van “Advocaten voor Vrede” benadrukten dat hun voorstel niet politiek bedoeld was, maar gericht op handhaving van het internationale recht. Volgens hen vereist de nauwe relatie van Nederland met Israël extra waakzaamheid. Door zich uit te spreken, beschermt de advocatuur volgens hen juist de rechtsstatelijke principes waarop het beroep is gebaseerd.
Vier moties werden aangenomen. De eerste sprak steun en solidariteit uit met de Palestijnse Orde van Advocaten (153 stemmen voor, 59 tegen). De tweede verzocht de NOvA om de FBE-verklaring over schendingen van het internationale recht door Israël te onderschrijven (143 voor, 67 tegen). Een derde motie riep op tot de oprichting van een commissie die advies geeft over mogelijke betrokkenheid van advocaten bij onwettige activiteiten (131 voor, 77 tegen). De vierde motie keerde zich tegen Amerikaanse sancties tegen medewerkers van het Internationaal Strafhof (150 voor, 60 tegen).
Hoewel de moties niet bindend zijn, leggen zij volgens betrokkenen betekenisvolle druk op de algemene raad om zich tot de uitkomsten te verhouden. In een eerste reactie liet de NOvA weten het te waarderen dat “iedereen heeft kunnen zeggen wat hij wilde en dat er naar elkaar is geluisterd”. Wat er met de besluiten gebeurt, blijft nog onderwerp van overleg.






