In reactie op een interview van prinses Margarita in weekblad Privé mocht advocaat Mark Meijjer van Edwin De Roy van Zuydewijn haar per brief te kennen geven dat zijn cliënt naar de media zou stappen als hij geen antwoord zou krijgen op vragen over de uitlatingen in het blad. Volgens de Amsterdamse raad van discipline heeft De Roy van Zuydewijn ‘in het licht van door verweerder geschetste context en voorgeschiedenis van de zaak’ recht op een dergelijk weerwoord.
Margarita vertelde in Privé in oktober 2014 dat ze bijna in de schuldsanering was beland. Oorzaak: de schulden van De Roy van Zuydwijn, die zij voor de helft zou hebben betaald.
Op verzoek van zijn cliënt vraagt Meijjer om opheldering: welke schulden van De Roy van Zuydwijn heeft Margarita voldaan? Hoezo: bijna in de schuldsanering? Meijjer sluit af met de zin: ‘Mocht ik ter zake niet tot tevredenheid van cliënt van u vernemen, dan behoudt cliënt zich het recht voor om deze brief in de openbaarheid te brengen.’ Dat gebeurt ook, als NRC de brief in handen krijgt.
Chantage, stelt Margarita. Volgens de prinses oefent Meijjer ‘ongeoorloofde druk’ uit door te dreigen met openbaarmaking van de brief. Bovendien wist Meijjer dat Margarita ‘ten aanzien van de kwestie met haar ex-echtgenoot liever niet in de media verschijnt.’
Meijjer stelt op zijn beurt dat hij De Roy al jarenlang bijstaat, en dat hij ‘de ervaring heeft opgedaan dat geregeld allerhande uitspraken over zijn cliënt in de media worden gedaan. (…) Indien daarnaar vervolgens navraag wordt gedaan, komt er nooit een antwoord.’
De raad van Discipline kan zich enerzijds voorstellen dat het dreigement om naar de media te stappen vervelend is overgekomen, maar stelt anderzijds dat ‘de gewraakte passage dient te worden bezien in het licht van de door verweerder geschetste context en de voorgeschiedenis van de zaak’. ‘In die context is begrijpelijk dat verweerders cliënt belang had bij een weerwoord. Door vooraf aan te kondigen dat zijn cliënt zich daartoe mogelijk tot de media zou wenden, heeft verweerder (…) naar het oordeel van de raad niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Het klachtonderdeel is ongegrond,’ aldus de raad.
Ook op een ander punt scoort Meijjer een punt. Margarita stelt dat Meijjer de brief openbaar heeft gemaakt. De advocaat stelt dat niet hij, maar de Roy van Zuydewijn dat heeft gedaan. De raad van discipline geeft Meijjer gelijk op dit punt.