
Het handelsakkoord tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten, met een basisheffing van 15 procent op bijna alle Europese exportgoederen, zorgt voor grote onzekerheid bij Nederlandse bedrijven. Advocatenkantoren worden volgens BNR overspoeld met vragen over de gevolgen voor prijzen, concurrentiepositie en internationale toeleveringsketens.
Advocaten en juristen gespecialiseerd in internationale handel zien een duidelijke toename in de vraag naar advies sinds de Verenigde Staten en de Europese Unie eind juli een nieuw handelsakkoord sloten. Kern van de deal is een basisheffing van 15 procent op vrijwel alle Europese exportgoederen richting de Amerikaanse markt, zo blijkt uit een rondgang van BNR langs diverse advocatenkantoren.
Bedrijven willen volgens de juridische experts vooral weten hoeveel hun export hierdoor duurder wordt en of hun producten mogelijk onder uitzonderingscategorieën vallen. Voor de chemische sector geldt bijvoorbeeld een nultarief, maar veel details zijn nog onduidelijk. “Bedrijven houden de adem in. Pas als de afspraken volledig zijn uitgewerkt, weten ze echt waar ze aan toe zijn,” zegt Aukje Haan, partner bij CMS.
Lees en luister het hele stuk bij BNR
De onzekerheid zet direct druk op de concurrentiepositie van Nederlandse ondernemingen. Producten die met extra kosten worden belast, dreigen minder aantrekkelijk te worden op de Amerikaanse markt. Haan benadrukt dat bedrijven met langlopende contracten vaak geen ruimte hebben om tussentijds de prijzen aan te passen, waardoor marges onder druk komen te staan.
De handelsspanningen passen volgens advocaten in een bredere trend van protectionisme. Zo helpen kantoren bedrijven al langer met het ontwijken of onderbouwen van bestaande importheffingen, waaronder de 50 procent belasting op staal en aluminium. Vooralsnog leidt de onzekerheid echter niet tot drastische stappen zoals het verplaatsen van productie.