Volgens justitie is het onmogelijk dat camera’s in zwaar beveiligde gevangenissen gesprekken tussen advocaten en hun cliënten kunnen liplezen of meelezen. De dienst benadrukt dat de vertrouwelijkheid van deze besprekingen voldoende is gewaarborgd, maar advocaten betwijfelen dat.
Onenigheid over vertrouwelijkheid in EBI
In de strafzaak tegen Raily B. – die verdacht wordt van leidinggeven aan een groep Antillianen die onder meer de moord op Peter R. de Vries zou hebben gepleegd – verklaarde een officier van justitie dinsdag dat de gewraakte camera’s in de spreekkamers van onder meer de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught geen risico vormen voor de vertrouwelijkheid van advocatenoverleg.
Dat meldt Paul Vugts, misdaadverslaggever van Het Parool. Volgens zijn berichtgeving filmen de camera’s enkel van opzij en geven ze geen frontaal beeld van het gezicht of de mond, waardoor liplezen niet mogelijk zou zijn. Ook zouden laptops en dossierstukken op tafel automatisch worden geblurd, zodat meelezen onmogelijk is. De volledige opname van beeld en geluid vindt alleen plaats bij gesprekken tussen gedetineerden en hun persoonlijke relaties, via een aparte camera die volgens justitie uitstaat tijdens advocatenbesprekingen. Dit is zichtbaar aan het lampje van de betreffende camera.
Justitie stelt daarom dat advocaten onterecht hun werk hebben neergelegd uit protest tegen de maatregelen in zwaar beveiligde inrichtingen, waaronder de EBI en vier Afdelingen Intensief Toezicht.
Rechtbank erkent zorgen van advocaten
De rechtbank volgt het betoog van het Openbaar Ministerie echter niet volledig. Volgens Vugts erkent de rechtbank dat het “voor advocaten moeilijk is in het huidige systeem vertrouwelijke gesprekken met cliënten te voeren” in de zwaarst beveiligde regimes.
Advocaat Gerald Roethof, die Raily B. bijstaat, heeft nog geen onderzoeksverzoeken ingediend omdat hij vreest dat zijn gesprekken kunnen worden vastgelegd. Hij twijfelt aan de technische uitleg van justitie, mede omdat advocaten hun mond niet mogen bedekken en hun stukken op vaste, gemarkeerde plekken moeten leggen.
De rechtbank legde Roethof geen harde termijn op voor het indienen van zijn onderzoekswensen. Eerst moet worden gewacht op de uitkomst van het overleg tussen de Nederlandse orde van advocaten en de Dienst Justitiële Inrichtingen. De zaak wordt op 11 maart hervat, met de verwachting dat de inhoudelijke behandeling in april zal plaatsvinden — mits er vóór die tijd duidelijkheid ontstaat.






