
In de rubriek Mijn eerste pleidooi vertellen advocaten over de allereerste keer dat ze in de rechtbank het woord mochten voeren. Voor de één was dat vorige maand, voor de ander decennia geleden, maar de meeste advocaten kunnen zich hun pleitdebuut nog levendig herinneren. De eerste zittingen van Caren Schipperus zetten haar op het juiste spoor voor het verloop van haar carrière.
Caren Schipperus
Advocaat bestuurs-, omgevings- en vastgoedrecht bij ALEX advocaten in Wijchen
Beëdigingsdatum: 28 april 2000
De zaak
“Mijn advocaat-stage begon op de afdeling ruimtelijk bestuursrecht. Al tijdens mijn studie was ik geïnteresseerd in dit rechtsgebied, omdat ik me graag inzet voor een duurzame economie. Maar in de praktijk viel het bestuursrecht me toch tegen. Mijn patroon gaf me zoveel eigen verantwoordelijkheid dat ik hem op de werkvloer amper tegenkwam. Hij leek ook niet erg open te staan voor vragen, dus ik moest alles zelf uitvogelen. Zelfs mijn eerste hoorzitting sloeg hij over. Toen ik aankaartte dat ik als beginnende advocaat graag meer aansturing wilde, werd besloten dat ik naast bestuursrecht ook strafrecht ging doen. Strafrecht had als vakgebied niet mijn eerste voorkeur, maar het was goed voor mijn ontwikkeling om ook een andere praktijk en andere cliënten te ervaren. De patroon die ik erbij kreeg, verstond de kunst van het begeleiden gelukkig beter.”
Het pleidooi
“De eerste zaak die ik zelfstandig mocht behandelen, ging om een verkeersongeval. Mijn cliënt was onverwacht op een file afgereden en had niet op tijd geremd. Hij was achterop een auto gebotst en werd daarvoor nu strafrechtelijk vervolgd. Ik verdiepte me uitgebreid in de materie. Strikt juridisch gezien was mijn cliënt inderdaad schuldig, omdat hij niet voldoende afstand had gehouden of niet goed had opgelet. Maar ik voelde enorm met hem mee: hij zat al met de schade, de kosten én de schrik. En nu stond hij ook nog voor de rechter. Dat was toch niet eerlijk? Het gevoel van onrechtvaardigheid kon ik maar moeilijk loslaten.
Daarna deed ik in korte tijd meerdere strafzittingen. Inhoudelijk stak ik er inderdaad veel van op, maar ethisch gezien had ik er moeite mee. Zo stond ik een man bij die was aangehouden met drank achter het stuur. Zijn rijbewijs was ingenomen, maar voor zijn werk zat hij regelmatig in de auto, dus hij wilde zijn rijbewijs zo snel mogelijk terug. Persoonlijk vond ik het volkomen terecht dat je niet meer mag rijden als je bezopen in de auto stapt. Toch focuste ik me op het belang van mijn cliënt. Voor de rechter bepleitte ik vurig zijn zaak: “Hij heeft eenmalig een domme fout gemaakt. Hij heeft er veel spijt van en zal het nooit meer doen.” De rechter gaf hem zijn rijbewijs terug, iedereen blij. Maar twee weken later stond ik daar alweer, met dezelfde cliënt en exact hetzelfde verhaal. Niks eenmalig, niks spijt, ongelooflijk frustrerend. Als advocaat deed ik wat ik moest doen, maar als mens raakte ik met mezelf in conflict: beide zaken druisten zo in tegen mijn eigen overtuigingen. Hier wilde ik mijn juridische kennis en kunde niet voor inzetten.”
De evaluatie
“Zodra ik mijn advocaat-stage had afgerond, heb ik me daarom weer volledig gefocust op bestuursrecht en omgevingsrecht. Inmiddels ben ik ruim vijfentwintig jaar advocaat en heb ik me gespecialiseerd in projectontwikkeling. Duurzaamheid vormt een rode draad in mijn werk. Zo houd ik me onder meer bezig met publiek- en privaatrechtelijke kwesties die samenhangen met de energietransitie of andere duurzaamheidsvraagstukken. Iets totaal anders dan strafrecht dus.
Toch heeft mijn tijd daar me iets heel waardevols geleerd. Al vroeg in mijn carrière realiseerde ik me hoe belangrijk ik het vind dat een zaak aansluit bij mijn eigen normen en waarden. En dat ik affiniteit heb met mijn cliënten: enthousiaste ondernemers met wie ik een langdurige relatie kan opbouwen, om samen te werken aan een groter doel. Al die thema’s vind ik in mijn huidige vakgebied. Tijdens mijn stage miste ik aansturing, maar juist daardoor ben ik uiteindelijk op precies de goede plek terechtgekomen.”