
Op kantoor draait Bart van Elst meestal deep house, maar als hij alleen is en een deadline heeft switcht hij naar techno. De ‘festivaladvocaat’ gaat al decennia naar techno-events, zoals het Duitse Fusion. “Handen in de lucht, iedereen dansen. Totale euforie!”
Op festivals als Lowlands en Defqon verschenen in 2015 bouwkeetjes waar drugs konden worden getest en de eigenaars direct konden worden voorgeleid aan de officier van justitie. Bart van Elst was een van de eerste advocaten die in deze ‘drugsstraten’ verdachten bijstond.
Hoewel hij dat maar op vier festivals heeft gedaan, is dat werk een eigen leven gaan leiden. Na interviews met Vice Media, BNR Nieuws Radio en Radio 1 stond hij bekend als dé festivaladvocaat van Nederland. “Die term als zodanig bestaat niet eens”, lacht Van Elst. “Ik ben een advocaat die graag naar festivals gaat én zich bezighoudt met het strafrecht in de breedste zin des woords.”
Daarbinnen behandelt hij veel zaken waarin drugs een rol spelen. Een voorbeeld: ‘Wiet-O-Theek’, het omvangrijke Amsterdamse onderzoek van het Functioneel Parket. Hij verdedigde hierin een hoofdverdachte. Ook deed hij de ‘Scarface hotelmoord’ in Zeist, waarbij cokehandelaren betrokken waren.
Vanwaar die interesse?
“Ik heb altijd al een fascinatie gehad voor de mensen die drugs gebruiken. Ik ben opgegroeid in het dorpje Hagestein. Een veilige omgeving, een beetje als Het Dorp van Wim Sonneveld. Mijn oudere zus studeerde iets verderop, in Utrecht. Als 8-jarige ging ik bij haar logeren en keek ik mijn ogen uit: mijn eerste dakloze, de heroïnejunks in de ‘Tunnel of Terror’ naast CS. Later zag ik bij Duits de film over Christiane F. Waarom verwoesten mensen hun eigen leven? Wat is er gebeurd dat alles verdoofd moet worden? Inmiddels weet ik dat achter dat gedrag meestal een beschadigd kind zit.
In mijn studententijd kochten mijn maat en ik geregeld ‘s middags een tray goedkoop bier. We gingen in het park zitten en gaven bier weg. Al snel zaten er dak- en thuislozen om ons heen, waaronder veel verslaafden. We hoorden de mooiste en heftigste verhalen en bouwden een soort vriendschap op. Dat ik strafrechtadvocaat ben geworden, komt mede door mijn fascinatie voor hen.”
Ging je als student al naar festivals?
“Zeker! Festivals kwamen rond 1998 in mijn leven. Mysteryland was mijn eerste festival. Tot die tijd ging ik naar Rodenburg in Beesd of andere discotheken, maar dit was veel grootser. Dat licht, al die mensen. Te gek.”
Hoe vaak ga je tegenwoordig?
“Voorheen ging ik ‘s zomers om de week. Tegenwoordig om de drie weken, meestal naar technofestivals.”
Techno?

“Technofestivals zijn altijd op mooie locaties: industriële settings. Ik houd van elektronische muziek. Van 1998 tot 2001 ging ik vooral voor trance. Magik 1 vanDJ Tiësto heb ik grijsgedraaid. Omdat trance zich in mijn optiek niet doorontwikkelde, ben ik overgestapt op techno.
Hoewel ik techno fantastisch vind op festivals, draai ik het zelden op kantoor. Behalve als ik alleen ben en een deadline heb. Ik draai dan bijvoorbeeld iets van Speedy J of Norman Nodge, die overigens ook advocaat is. Maar meestal werk ik bij tragere muziek, deep house, zoals Caleesi & Kreis.
Ik heb altijd wat met muziek gehad. Muziek kan mij écht raken. Dat heb ik bijvoorbeeld niet bij een schilderij. Hoe krachtig muziek kan zijn, merkte ik onlangs weer bij twee Duitse festivals: Stone Techno en Fusion – de moeder aller festivals.”
Vertel!
“Stone Techno, een technofeestje voor connaisseurs, vindt plaats op UNESCO-werelderfgoed Zollverein in Essen. Het hoogtepunt was de set van Rødhåd en vier andere dj’s, waaronder Lady Starlight, de beatmaker van Lady Gaga. Van de vijf was Rødhåd ‘de dirigent’: hij maakte één geheel van de muziekstukjes die de anderen synchroon aanboden. Het publiek voelde hoe de muziek zich langzaam ontvouwde. Steeds snellere beats, steeds heftigere vibraties en dan bám de ontlading. Handen in de lucht, iedereen dansen. Totale euforie
Met hulp van drugs
“Dat er pillen zijn op festivals is geen geheim. Voor mij zijn het echter niet de drugs die het feest maken, maar het saamhorigheidsgevoel. Je bent één met de muziek en je omgeving. Ik denk dan nergens aan. Als strafrechtadvocaat heb ik dat soms nodig.
Een collega vergeleek strafrechtadvocaten met strontscheppers. We ruimen de shit van anderen op en daarna doen zij het net zo makkelijk weer ergens anders. Cliënten blijven terugkomen ook al beloven ze hun leven te beteren. Wij mensen willen beschaafd zijn, maar we zijn pakketjes schroot met een dun laagje chroom; iedereen kan in bepaalde situaties in de fout gaan. Misdaad zal er altijd zijn. Om te kunnen ontladen van de druk die het werk met zich meebrengt, sport ik en bezoek ik techno-events.”
Zoals Fusion
“De vrijheid op dit festival is uniek. Dat hangt samen met een maas in de Duitse wet. In Duitsland kun je privéfeesten geven tot 70.000 personen. Fusion wordt gehouden op een voormalig militair vliegveld in Lärz, in het noordoosten. De politie mag het terrein niet op. Fusion is een vrijstaat met eigen normen. Alles kan, alles mag. En dat zonder enige vorm van controle. Er geldt een vorm van gewoonterecht. Ik geniet ervan dat iedereen zichzelf kan zijn.”
Net als op Milkshake in Amsterdam
“De sfeer is wellicht wat vergelijkbaar. Alleen is Fusion niét commercieel, en dat merk je aan alles. De community die 25 jaar geleden met dit event begon, bestaat uit artistieke anarchisten. Het festival draait om kameraadschap, een winstoogmerk ontbreekt. Bier is betaalbaar, voor 7 euro heb je een hele pizza. Wat de organisatoren verdienen, investeren ze in het festival, zoals in perfecte geluidssystemen.
Géén beveiliging, bezoekers letten op elkaar en dat werkt fenomenaal. In de tien jaar dat ik er kom, heb ik nooit conflicten meegemaakt. De organisatie wantrouwt overheden en op het festival betaal je alles contant. Om een toegangskaartje te krijgen, moet je ingeloot worden.
Op Fusion spelen de allergrootste dj’s. Ik heb gehoord dat ze allemaal hetzelfde verdienen: iets meer dan een onkostenvergoeding. Christian Löffler gaf dit jaar absoluut het mooiste optreden.”
Want…
“Zijn muziek was zó virtuoos dat je het bijna kon aanraken. Terwijl ik mijn ogen dicht had, liepen de tranen over mijn wangen. Die muziek, de zon op mijn gezicht, mijn Catalaanse maat bij me, mijn lieve vriendin achter mij. Alles viel samen. Ik voelde dat ik hier moest zijn, op dat moment en met die mensen. Het was géén toeval. Ik besefte dat ik mezelf niet langer meer kan wijsmaken dat alles zomaar gebeurt. Sommige dingen moeten gewoon zo zijn.
Als ik elk jaar maar naar één festival zou kunnen gaan, zou dat Fusion zijn. Hoewel ik gek ben op festivals, zijn ze een aanslag op je lichaam. In de loop der jaren ben ik selectiever geworden. Ik ga nu naar minder festivals en kies voor kwaliteit.
In mijn werk zie ik een soortgelijke tendens. Het klinkt luguber, maar als strafrechtadvocaat wil je een keer een moordzaak doen. Dat is gelukt. Maar toen ik meer van zulke zaken deed en mijn dossiers vaker gingen over georganiseerde criminaliteit, ging dat gepaard met hoofdpijnen. Druk van alle kanten. Ik was verwijderd geraakt van hetgeen mij in het strafrecht had gebracht.
Ik doe nu minder grote strafdossiers en steeds meer zaken rond de Wet verplichte GGZ, waarin ik onder meer cliënten bijsta die psychotisch gedrag vertonen. Juridisch gezien misschien niet superuitdagend, maar op andere vlakken wél. Deze ‘kleinere’ zaken passen goed bij mij en sluiten aan bij de reden waarom ik ooit advocaat ben geworden: mijn fascinatie voor dak- en thuislozen. Ik haal er veel voldoening uit.”

Bart van Elst is partner bij Van Schaik Van Elst Van Dam Advocaten in Utrecht.
Als advocaat houdt hij zich bezig met het strafrecht in algemene zin, met een accent op vermogenscriminaliteit, levensdelicten, de Wet wapens en munitie, de Wegenverkeerswet en niet in de laatste plaats de Opiumwet en de bijbehorende ontnemingen.