
Tijdens het Owada Symposium aan de Universiteit Leiden sprak voormalig ICC-hoofdaanklager Fatou Bensouda over de effectiviteit van internationale rechtbanken. Volgens haar bepaalt vooral de politieke wil van staten of internationale rechtspraak inderdaad gerechtigheid kan brengen.
Lidstaten als ruggengraat van het ICC
In haar lezing ging Bensouda in op de vraag of internationale rechtbanken, zoals het Internationaal Strafhof (ICC), hun doel bereiken. Ze benadrukte dat het hof niet autonoom kan opereren: zonder steun van lidstaten blijft de handhaving van het internationaal strafrecht beperkt. Staten die het Statuut van Rome hebben geratificeerd, zijn verplicht om het hof te helpen voortvluchtigen te arresteren en over te dragen. Toch wordt die verantwoordelijkheid niet altijd genomen, wat volgens haar de geloofwaardigheid en effectiviteit van het systeem ondermijnt.
Daarnaast wees Bensouda erop dat het ICC geen eigen machtsmiddelen heeft, zoals een politie- of legerapparaat. De uitvoering van arrestatiebevelen en vrijheidsstraffen is volledig afhankelijk van nationale overheden. Zij riep de Vergadering van Staten die Partij zijn op om landen die hun verplichtingen negeren, aan te spreken op dat nalatig gedrag. Alleen door consequent optreden kan het vertrouwen in internationale rechtspraak behouden blijven.
De maatschappelijke waarde van internationale vonnissen
Bensouda illustreerde tijdens haar lezing dat de betekenis van het Strafhof verder reikt dan individuele veroordelingen. Ze verwees naar haar ervaring met de zaak tegen Thomas Lubanga Dyilo in Congo, de eerste veroordeling voor het rekruteren van kindsoldaten. Die uitspraak leidde ertoe dat ook niet-aangesloten landen hun gewapende groepen opriepen kinderen niet langer in te zetten. Daarmee, zo stelde ze, bleek dat rechtspraak ook preventief en normstellend kan werken.
Moedig leiderschap en mondiale samenwerking
Tot slot waarschuwde Bensouda voor de groeiende druk op het multilaterale systeem. In tijden waarin internationale samenwerking onder spanning staat, is volgens haar moedig leiderschap nodig. Staten moeten bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen en het internationale recht actief te steunen, juist wanneer dat politiek oncomfortabel is. Alleen dan kunnen internationale gerechtshoven blijven functioneren als ultieme toevlucht voor slachtoffers van ernstige misdrijven die in hun eigen land geen recht kunnen vinden.