
Het Hof van Discipline heeft maandag de schrapping van het tableau van ex-advocaat Juchter van Bergen Quast ongedaan gemaakt. Het hof herzag de zaak omdat de jurist eerder geen eerlijk proces had gehad bij hetzelfde hof. Bovendien is vermeend misbruik van Lichte Advies Toevoegingen niet aangetoond.
Een al zeer uitzonderlijke zaak die vier jaar geleden begon, wordt hiermee nog unieker: het gebeurt zelden tot nooit dat het Hof van Discipline een schrapping van het tableau herziet én uiteindelijk ongedaan maakt.
In april vorig jaar bekrachtigde het Hof van Discipline de schrapping van het tableau die eind 2017 in eerste aanleg door de Haagse Raad van Discipline was opgelegd. Uit het dekenonderzoek waren onder meer misbruik van toevoegingsgelden, beroepsfouten, onvolledige dossiers en onvoldoende nazorg aan cliënten naar voren gekomen. De raad vond alleen al het misbruik van tientallen Lichte Advies Toevoegingen – waarvoor de advocaat, volgens deken en raad, amper werk had verricht – voldoende reden om hem te schrappen.
Luttele dagen na het oordeel van het hof diende Juchter van Bergen Quast een herzieningsverzoek in. Met succes: het Hof van Discipline concludeerde eind 2019 dat er in hoger beroep inderdaad sprake was geweest van een ‘oneerlijk proces doordat een fundamenteel rechtsbeginsel was geschonden’. Het hof zou zich namelijk enkel over het vermeende misbruik van toevoegingsgelden buigen, maar behandelde op zitting toch alle klachten opnieuw, terwijl de ex-advocaat hierover niet meer was gehoord. Op basis van de volledige behandeling van de zaak werd hij ook in hoger beroep van het tableau geschrapt.
LAT-vergoedingen hersteld
Voor de herzieningszaak heeft het Hof van Discipline zich nog eens over het gehele feitencomplex gebogen. Daarbij telt dat Juchter van Bergen Quast tot aan de Raad van State heeft geprocedeerd over het aangerekende misbruik van Lichte Advies Toevoegingen. Ook hier haalde hij zijn gelijk: de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigde in 2018 een besluit van de Raad voor Rechtsbijstand om achttien LAT-vergoedingen in te trekken. De raad herstelde de vergoedingen hierop.
‘Gelet op deze feiten is naar het oordeel van het hof niet vast komen te staan dat verweerder, zoals de deken heeft gesteld, toevoegingen heeft aangevraagd zonder daadwerkelijk werkzaamheden daarvoor te hebben verricht en aldus misbruik heeft gemaakt van toevoegingsgelden,’ concludeert het Hof van Discipline. Naar verder vermeend misbruik heeft de deken bovendien geen aanvullend onderzoek gedaan. Alleen al op basis van deze conclusie vernietigt het hof alsnog de beslissing van de Raad van Discipline.
Beroepsfouten en schending geheimhouding
Dat neemt niet weg dat het hof de andere klachtonderdelen – over onder meer beroepsfouten, onvolledige dossiers en onvoldoende nazorg, die door de tuchtrechter in eerste aanleg niet werden behandeld – bij deze herziening alsnog stuk voor stuk gegrond verklaart.
Zo liet de ex-advocaat in verschillende zaken termijnen verstrijken en ondertekende hij zeker één verzoekschrift onjuist. Ook liet hij juridische werkzaamheden verrichten door medewerkers die hiervoor niet gekwalificeerd waren, maar die wel stukken ondertekenden met zijn digitale handtekening. Daarnaast werden zaken zonder toestemming of medeweten van cliënten opgepakt door anderen, bijvoorbeeld door een fiscalist. Door cliëntgegevens aan deze fiscalist door te geven, werd de geheimhoudingsplicht geschonden.
‘Onvoldoende controle op praktijkvoering’
‘Bij het hof komt een beeld naar voren dat verweerder onvoldoende controle had op zijn praktijkvoering waardoor de aan hem toevertrouwde belangen niet naar behoren zijn behartigd,’ stelt het Hof van Discipline. ‘Verweerder is kennelijk hardleers […] en heeft belangrijke kernwaarden van de advocatuur geschonden zoals deskundigheid, integriteit en geheimhouding. Dat rekent het hof verweerder zwaar aan.’
Toch gaat het hof niet langer over op schrapping van het tableau. Juchter van Bergen Quast liet zichzelf in september 2016 uitschrijven – kort voor een spoedschorsing – en kreeg in augustus 2018 nog een onvoorwaardelijke schorsing van drie maanden, ingaand op de dag dat hij zich weer zou inschrijven als advocaat.
‘Voor zover verweerder een terugkeer tot de advocatuur overweegt, zal hij van een tweede onvoorwaardelijke schorsing dan ook feitelijk weinig hinder ondervinden,’ redeneert het hof. ‘Het hof acht het daarom juister dat – voor het geval verweerder inderdaad in de advocatuur zou willen terugkeren – hij zich gewaarschuwd weet door een stevige stok achter de deur die hem zal behoeden voor het maken van fouten als in deze zaak.’
Deze stevige stok achter de deur is een voorwaardelijke schorsing van 26 weken, met een proeftijd van twee jaar die ingaat op het moment dat de ex-advocaat zich weer zou inschrijven op het tableau. De schriftelijke vraag van Advocatie of Juchter van Bergen Quast zich na deze herziening weer gaat inschrijven als advocaat, is tot nog toe onbeantwoord gebleven.