
Het is coronatijd, hij ligt in scheiding en dan kondigt zijn advocaat ook nog eens aan dat hij de toga aan de wilgen hangt. Kortom, 2022 was geen topjaar voor deze cliënt. Maar heeft de tuchtrechter daar iets over te zeggen?
In februari 2022 neemt de cliënt een advocaat in de arm om hem bij te staan in een appelprocedure met betrekking tot zijn echtscheiding. Op dat moment is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de zaak meer dan een jaar zou duren. Dat verandert wanneer het hof besluit om een aparte kamer voor de behandeling van de zaak samen te stellen.
Vervroegd pensioen
En dan blijkt dat de advocaat een straffe deadline heeft. Per 1 januari 2023 gaat hij met vervroegd pensioen. Op 8 december laat hij zijn cliënt weten dat hij zijn dossier moet overdragen aan een andere advocaat. De volgende dag stuurt hij per mail de naam van een advocaat die bereid is zich over de zaak te ontfermen.
De cliënt is bepaald niet blij dat zijn advocaat hem niet direct bij het eerste gesprek heeft laten weten dat hij de eindstreep van zijn carrière al in zicht had. Ook later in het jaar heeft de advocaat daarover geen openheid van zaken gegeven en daarmee heeft hij zich volgens zijn cliënt niet gehouden aan artikel 46 Advocatenwet, te weten het betrachten van voldoende zorg voor de cliënt.
De cliënt vindt dat de advocaat hem niet één, maar zelfs twee keer op het verkeerde been heeft gezet. Ten eerste door niet gelijk zijn pensioendatum te melden. Hij zou dan niet met hem in zee zijn gegaan. Ten tweede door dit niet te zeggen toen de rechtbank in september liet weten dat de behandeling van de zaak op zich zou laten wachten.
Dat de advocaat beweert dat de vertraging niet te voorzien was, doet de cliënt af als smoesjes. Volgens hem was er geen sprake van een bijzondere beslissing om een aparte kamer samen te stellen. Dat was juist gebruikelijk in dit soort zaken en van een ervaren advocaat had mogen worden verwacht dat hij dit wist, aldus de cliënt. Een en ander heeft hem een flinke smak geld gekost. Omdat zijn nieuwe advocaat zich moest inlezen en de zaak moest bestuderen, draaide de cliënt op voor € 2.780,22 aan extra kosten. Hij vindt dat zijn voormalig advocaat hem schadeloos moet stellen.
Oordeel
Daar denkt de Raad van Discipline heel anders over. De Raad verklaart de klacht ongegrond. De cliënt zoekt vervolgens zijn heil bij het Hof van Discipline. Maar ook hier krijgt hij nul op het rekest. Hoewel het hof er, net als eerder de raad, alle begrip voor heeft dat klager de gebeurtenissen liever anders had gezien, betekent dat noniet dat verweerder tuchtrechtelijk enig verwijt treft.
Hof van Discipline ’s Gravenhage, 10 juni 2025 | ECLI:NL:TAHVD:2025:106