
Het huidige stelsel van buitenstrafrechtelijke afdoeningen schiet tekort en voldoet niet aan internationale kinderrechtennormen. De RSJ pleit daarom voor een fundamentele herziening, met meer aandacht voor het belang van de jeugdige en bredere inzet van buitengerechtelijke trajecten.
De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) publiceerde op 8 september het advies ‘Een nieuw perspectief op buitenstrafrechtelijke afdoeningen voor jeugdigen’. Daarin concludeert de Afdeling advisering dat het Nederlandse systeem niet in lijn is met de standaarden van het VN-Kinderrechtencomité. Het uitgangspunt moet volgens de RSJ zijn dat zoveel mogelijk wordt gekozen voor de minst schadelijke optie, zodat jeugdigen niet onnodig gestigmatiseerd of beschadigd raken door strafrechtelijke vervolging.
Beperkingen in het huidige systeem
Buitenstrafrechtelijke afdoeningen zijn bedoeld als alternatief voor strafrechtelijke bestraffing. Zij richten zich op het doorverwijzen van jeugdigen naar leer- en hulptrajecten, zoals de Halt-afdoening, waarmee een strafblad kan worden voorkomen. De RSJ constateert echter dat de bestaande mogelijkheden beperkt zijn tot lichte feiten en jeugdige first offenders. Recidivisten, jongvolwassenen of zaken die al bij de kinderrechter liggen vallen doorgaans buiten de boot. Bovendien kan tijdens een lopend strafproces nauwelijks worden overgeschakeld naar een buitengerechtelijke aanpak.
Knelpunten en ongelijkheden
Volgens de RSJ zijn er daarnaast structurele knelpunten. Zo ontbreekt gratis rechtsbijstand bij cruciale beslissingen, zoals de politiereprimande, waardoor jeugdigen zich genoodzaakt kunnen voelen een bekentenis af te leggen. Ook is bij politie en het Openbaar Ministerie onvoldoende jeugdspecifieke expertise aanwezig. Daar komt bij dat de toegang tot buitenstrafrechtelijke afdoeningen ongelijk verdeeld is: niet elke jeugdige profiteert van dezelfde mogelijkheden. Verder moet ook de positie van slachtoffers beter worden geborgd, onder meer via tijdige en duidelijke informatievoorziening.
Aanbevelingen voor vernieuwing
De RSJ adviseert een ingrijpende herziening van het stelsel. Concreet pleit de Raad voor een breder en flexibeler aanbod van buitenstrafrechtelijke afdoeningen, ook bij zwaardere feiten, recidive en voor jongvolwassenen. In alle fasen van het jeugdstrafproces zou structureel moeten worden getoetst of een dergelijke afdoening mogelijk is. Verder adviseert de RSJ kosteloze rechtsbijstand voor jeugdigen en hun ouders, het vergroten van specialistische kennis binnen het OM, en betere communicatie richting slachtoffers.
Volgens de Raad laten de huidige recidivecijfers zien dat strafrechtelijke vervolging vaak meer schade veroorzaakt dan oplost. Daarom benadrukt de RSJ dat buitengerechtelijke oplossingen nadrukkelijker in beeld moeten komen, steeds vanuit het perspectief van de minst schadelijke optie voor de jeugdige.