De Centrale Raad van Beroep experimenteerde in bijstandszaken met een nieuwe werkwijze: Cascade. Het evaluatierapport laat zien dat vroege regie, via een intake bij partijen, leidt tot snellere doorlooptijden, meer maatwerk en groter werkplezier bij de rechterlijke organisatie.
Een ander startpunt van hoger beroep
Waar hoger beroep in bijstandszaken traditioneel vooral zittingsgericht wordt ingestoken, draait Cascade het proces om: eerst partijen, dan de zitting. Kort na instellen van hoger beroep benadert een juridisch medewerker partijen met een schriftelijk formulier of een telefoongesprek om te vragen wat er voor hen speelt, wat zij met de zaak willen bereiken en hoe zij de behandeling het liefst zien.
Die vroege inventarisatie mondt uit in triage, waarbij juridisch medewerker en raadsheer bepalen welke route het meest passend is: reguliere zitting (enkelvoudig of meervoudig), een traject met vroege regie, een GOO‑zitting of toeleiding naar mediation. Daarmee wordt de keuze voor de behandelwijze niet langer “achter de schermen” gemaakt, maar expliciet verbonden met de belangen en voorkeuren van partijen.
Kortere doorlooptijd, andere afloop
De cijfers uit het evaluatierapport zijn stevig: in Cascade werden 61 bijstandszaken gevolgd, waarvan 51 procent niet eindigde in een klassieke uitspraak na zitting maar via schikking, intrekking of uitspraak zonder zitting. De gemiddelde doorlooptijd bedroeg 8,5 maand vanaf instroom, met circa 7,5 maand tot zitting als er wél een zitting nodig was.
In de reguliere procedure werd in 2023 slechts 28 procent van de zaken binnen anderhalf jaar afgedaan; binnen Cascade lukte dat in 89 procent van de zaken. De verklaring zit volgens de onderzoekers vooral in vroege regie: intrekkingen komen niet meer pas vlak voor zitting, zittingscapaciteit wordt gerichter ingezet en de zitting zelf kan inhoudelijker worden benut.
Ervaren rechtvaardigheid en druk op de keten
Opvallend is de waardering van procespartijen voor de intake: zij ervaren het als positief dat de Raad interesse toont in wat voor hen belangrijk is, ook buiten de strikt juridische kaders. Dat vergroot de ervaren procedurele rechtvaardigheid; betrokkenen voelen zich eerder gehoord en hebben meer zicht op het proces. Dat de gesprekken niet door raadsheren maar door juridisch medewerkers worden gevoerd, blijkt voor respondenten geen issue te zijn.
Binnen de organisatie vergroot Cascade volgens het rapport het werkplezier: juridisch medewerkers krijgen meer ruimte voor inhoudelijke regie, raadsheren spreken van meer maatwerk en een intensievere, gelijkwaardiger samenwerking. Tegelijkertijd signaleren de onderzoekers een pijnpunt voor de sociale advocatuur: de intake is integraal onderdeel van de procedure, maar de tijdsinvestering wordt in het toevoegingsstelsel onvoldoende vergoed, zeker als minder zaken uiteindelijk op zitting komen.






