
Generatieve AI is in stilte het populairste studieboek op de rechtenfaculteit geworden. Negen op de tien studenten (92 procent) gebruiken inmiddels AI-tools zoals ChatGPT om arresten samen te vatten, conceptteksten op te poetsen of tentamenvragen uit te pluizen. AI (b)lijkt handig voor studenten, maar er zit een addertje onder het gras.
Bovenstaand cijfer is afkomstig van het Higher Education Policy Institute, een denktank uit het Verenigd Koninkrijk die zich richt op het hoger onderwijs. Ook het Massachusetts Institute of Technology deed onderzoek naar het gebruik van AI. Zij lieten drie groepen een SAT-achtige essayopdracht maken: met ChatGPT, met Google of zonder enige hulp. De ChatGPT-groep produceerde weliswaar keurige alinea’s, maar vertoonde de laagste hersenactiviteit op gebieden voor geheugen en kritisch denken.
Voer je een AI-tool al het zware tilwerk? Dan worden je denkspieren lui. Onderwijspsychologen hebben hier zelfs al een term voor: metacognitieve luiheid.
In de klassieke leerschool puzzelde de stagiair eerst zelf, waarna de patroon corrigeerde. Nu kan een chatbot in tien seconden een plausibel memo uitspuwen. Het gevolg: junioren oefenen minder met analyseren, argumenteren en schrijven. Verbieden helpt niet. Net zoals je een due diligence team om middernacht geen koffie kunt ontzeggen; ze regelen het toch wel.
Nieuwsgierig naar de rest van het artikel? Lees hier verder.