
Onafhankelijk onderzoek moet duidelijk maken of er binnen de advocatuur ruimte is voor alternatieve bedrijfsstructuren. En als dat zo is, hoe bescherm je dan de vijf kernwaarden van de advocatuur?
Om antwoord op die vraag te krijgen, heeft de Nederlands orde van advocaten (NOvA) een commissie onder leiding van Prof dr. Jaap Winter (VU, UvA) gevraagd zich te verdiepen in structuren waarin advocaten, al dan niet met anderen, (samen)werken buiten een traditioneel advocatenkantoor.
Experiment rechtsbijstandsverzekeraars
Eerder maakte de NOvA al bekend het experiment rechtsbijstandsverzekeraars met twee jaar wordt verlengd. Dit experiment houdt in dat wordt toegestaan dat advocaten in dienst van deelnemende rechtsbijstandsverzekeraars ook optreden voor niet bij die rechtsbijstandsverzekeraars verzekerde rechtzoekenden.
Aanvankelijk was het de bedoeling dat het experiment zou stoppen op 1 januari 2026. Het college van afgevaardigden van de NOvA besloot echter op 24 juni om daar nog twee jaar aan vast te plakken. Het experiment rechtsbijstandsverzekeraars wordt nadrukkelijk meegenomen in het onderzoek.
Een ander punt van aandacht is de de uitspraak van het Europese Hof van 19 december 2024 in de zaak Halmer/BRAK (C295-23). Hierin oordeelde het Hof dat een lidstaat zuiver financiële investeerders kan verbieden om deel te nemen in het kapitaal van een advocatenvennootschap.
Uitkomsten bekend in 2026
De commissie streeft ernaar om in het eerste kwartaal van 2026 haar bevindingen aan te bieden aan de algemene raad van de NOvA. Overigens onderzoekt ook het ministerie van Justitie en Veiligheid of alternatieve bedrijfsstructuren bijdragen aan de toegang tot het recht voor rechtzoekenden en hoe dit moet worden gereguleerd. Ook dit onderzoeksrapport wordt begin 2026 verwacht.