
Jelmer Richel werkt bij Stibbe, waar Soeradj Ramsanjhal zijn patroon is. Ramsanjhal is behalve advocaat ook bestuursvoorzitter van Bridges Network, een organisatie die biculturele rechtenstudenten en de juridische wereld dichter bij elkaar wil brengen. Wat kenmerkt hun band en wat leren ze van elkaar?
Jelmer Richel (26) woont in De Pijp. Een van zijn favoriete zaken in die Amsterdamse buurt is Spang Makandra, een Surinaams restaurant waar zijn patroon Soeradj Ramsanjhal (38) kind aan huis is.
“Sinds ik vorig jaar bij Stibbe begon, heeft Soeradj me drie keer mee uit lunchen genomen, waarvan één keer naar dit restaurant. Tijdens zulke lunches praat je over je privéleven en werk: hoe sta je erin? Het verschilt of je elkaar spreekt in zo’n omgeving dan wel beneden bij de koffiecorner of ergens anders op de Zuidas”, vindt Richel. Lachend: “Bovendien kon ik er mijn spice level-opkrikken met sambal van Madame Jeanette pepers. Ik kende Spang Makandra voorheen niet, maar ben er nu al zes keer met mijn vriendin geweest.”
Richel zit in Stibbe’s Financial Markets Group. Hij werkt daar onder anderen voor zijn patroon. Ramsanjhal is behalve advocaat ook bestuursvoorzitter van Bridges Network, een prijswinnende organisatie die de kloof wil dichten tussen biculturele rechtenstudenten, de commerciële advocatuur, de rechterlijke macht en het OM.
Eerste indruk van Jelmer?
Ramsanjhal: “Ik zat bij zijn eerste gesprek. Juridisch inhoudelijk leek het te kloppen. Ook was hij goed voorbereid, zonder dat dit gemaakt overkwam. Jelmer was welbespraakt en kwam integer over. We zagen een potentiële collega.”
Jij begon bij een ander groot kantoor. Jouw patroon?
Ramsanjhal: “Ik heb verschillende patroons gehad; mijn eerste patroon vertrok tijdens mijn stage. Tim Alferink was mijn laatste patroon. Hij was een baken van rust. Inhoudelijk sterk én hij maakte altijd tijd voor me zonder me het gevoel te geven dat ik hem stoorde. Dat is zeker iets wat ik heb overgenomen naar de nieuwe generatie.”
Richel: “Ik voel geen drempel om bij Soeradj binnen te lopen. Waar misschien andere mensen (half) door blijven werken, draait hij het scherm weg, kijkt je aan en luistert. Soeradj werkt pas weer door als hij zeker weet dat ik de benodigde info heb en verder kan.
Ik voel dat hij dit doet omdat hij geïnteresseerd in me is en het beste met me voorheeft. Daardoor voel ik me gewaardeerd en veilig. Maar Soeradj is ook kritisch. Geregeld vraagt hij naar het ‘waarom’. Ik geef hem dan mijn interpretatie en vervolgens praten we erover.”
Ramsanjhal: “Een gedeelte van Jelmers werk komt van mij, de rest van andere ervaren teamgenoten. Als we samenwerken hebben we voortdurend feedbackmomentjes. Bijvoorbeeld bij het schrijven van een advies of na een meeting. Advocaten reageren niet zelden defensief op feedback. Jelmer doet dat weinig. Hij beseft dat hij nog aan het leren is en staat bovengemiddeld open voor verbetering.”
Waar hamer je bij hem op?
Ramsanjhal: “Los van de inhoud, die uitstekend moet zijn, is een goede voorbereiding essentieel voor een advocaat. Heb je een conference call, maak dan speaking notes: wat wil je zeggen,wat wil je vragen en eruit halen? Een meeting? Verdiep je van tevoren in de achtergrond van je gesprekspartner. Ik stimuleer Jelmer om mee te doen aan gesprekken. Vaak spreken we meetings van tevoren door. De follow-up is minstens zo belangrijk. Hebben we een call of bespreking, dan vraag ik Jelmer aantekeningen te maken, plus een lijstje met actiepunten. Dit lijstje gaat regelmatig naar cliënten. Zo weten alle betrokkenen waar ze aan toe zijn en wat ze wanneer kunnen verwachten.”
Richel: “Ik houd van een goede voorbereiding, zelfs voor iets kleins. Dat Soeradj daarop hamert, bevestigt dat wat ik doe oké is, en zeker niet overdreven.”
Ramsanjhal: “Een gedegen voorbereiding, follow-up en procesbewaking zijn aspecten die horen bij de advocaat als dienstverlener. Een rol die steeds belangrijker wordt.”
Want?
Ramsanjhal: “Vroeger had de advocaat vooral een dominus litis-rol. Hij ging naar de rechter en bracht een zaak in. In onze praktijk is gaandeweg de maatschappelijke impact van juridische kwesties echter toegenomen. Dat bleek onder meer bij zaken naar aanleiding van de kredietcrisis van 2008-2010. Hierdoor zijn de behoeften van cliënten veranderd: ze willen dat je hen bijstaat in procedures én adviseert over compliance risks of nieuwe strategieën. Ze zien de advocaat minder als ‘een meester van het proces’ en meer als een trusted advisor.”
Hoe vind je het gaan?
Richel: “Sinds ik anderhalf jaar geleden begon, heb ik stappen gemaakt. Eerst was ik vooral analytisch bezig, nu focus ik me ook op het dienstverlenende aspect. Ik denk onder meer mee over mogelijkheden om cliënten vooruit te helpen. Welke informatie zouden ze kunnen gebruiken, welke reminders zijn handig?
Ons rechtsgebied is heel dynamisch. Als ik het nog beter beheers en meer ervaring opdoe, kan ik cliënten nog beter helpen. Uiteindelijk wil ik ook strategisch meedenken. Soeradj stimuleert me om uit mijn comfort zone te gaan. Ik heb pas mijn eerste publicatie geschreven en netwerk vaker.”
Ramsanjhal: “Na drie jaar word je vanuit de Orde geacht een praktijk te kunnen voeren. Je moet dus kunnen ondernemen. Investeren in relaties hoort daarbij. Ik spreek vaak af met vrienden, (ex-)collega’s en (potentiële) cliënten. In verdiepende gesprekken met hen komt veel samen: ontspanning, persoonlijke ontwikkeling, business development. Nieuwe business moet je nooit forceren, maar toch komt het er soms van, zelfs jaren na de eerste afspraak.”
Richel: “Ik zit nu in een leuke fase. De meeste mensen in mijn omgeving zijn afgestudeerd en zitten bij uiteenlopende werkgevers. Geregeld spreek ik met hen af: wat houdt hun werk in, hoe ziet hun wereld eruit? Zulke gesprekken maken je een betere advocaat: ze verruimen je blik.”
Omschrijf jullie werkrelatie.
Richel: “Ik leer veel van Soeradj, maar vind het fijndat we tegelijkertijd ook gewoon samen grapjes kunnen maken. Hoewel hij soms voelt als een gelijke, is hij het niet: hij heeft meer dan tien jaar ervaring als advocaat.”
Ramsanjhal: “We zijn collega’s waarbij ik een mentorrol heb.”
Botsen jullie wel eens?
Ramsanjhal: “Het is tegenwoordig veel normaler dan vroeger om te letten op een goede work-life balance. Niet dat Jelmer en ik op dat punt botsen, maar we praten wel geregeld over onze wederzijdse verwachtingen. Verfrissende gesprekken die me scherp houden.”
Richel: “We hebben het ook over series, films, politiek, cultuur en de maatschappij.
In het eerste jaar waren we kamergenoten. Ik kreeg toen veel mee van zijn werk voor Bridges Network.”
Ramsanjhal: “Advocaten met een andere culturele achtergrond nemen ook hun eigen referentiekader mee naar kantoor. Bij mijn nevenactiviteiten wil ik ervaren professionals daarvan bewust maken en ze laten begrijpen dat iemand anders kan reageren dan ze mogelijk verwachten, en om daarvoor open te staan.
In veel culturen is bijvoorbeeld een groter onderscheid tussen werk en privé. In Nederland is het normaal om te vragen naar iemands weekend, terwijl dat in onder meer de Surinaamse cultuur minder gebruikelijk is. Daarom kan iemand in het begin terughoudend op zo’n vraag reageren: waarom wil iemand dát weten en hoezo zou dat relevant zijn? Die terughoudendheid kan worden opgevat als ‘sociaal ongemakkelijk’, terwijl iemand dat niet hoeft te zijn.”
Richel: We zijn er nog niet, maar ik denk dat mijn generatiegenoten zich bewuster zijn van dergelijke vraagstukken of er in ieder geval meer voor openstaan.”
De toekomst?
Richel: “Ik ben van plan om goed mijn best te blijven doen, veel te leren en natuurlijk ook plezier en voldoening uit mijn werk te halen. Het zou mooi zijn om dit ook na mijn stageperiode bij Stibbe te kunnen blijven doen.”
Ramsanjhal: “Ik houd van mijn vak en zie mezelf dit zeker nog wel even doen. Ook vind ik het mooi om de nieuwe generatie op te leiden. Ik ben laatst gevraagd om te solliciteren voor een functie als rechter-plaatsvervanger, wie weet is dat iets voor de toekomst.”