
Twee ouders in een vechtscheiding proberen met behulp van een mediator de zaken zo goed mogelijk te regelen voor hun zoon. Als een ruzie oplaait, komt de rechter eraan te pas. De moeder verwijst in haar verklaring veelvuldig naar wat er gebeurde in mediation. Dat komt haar advocaat op een tuchtrechtelijke schrobbering te staan.
Wie meewerkt aan mediation, mag erop vertrouwen dat wat er wordt besproken binnenskamers blijft. Ook een advocaat die zelf niet bij de mediation was betrokken, mag later niet onthullen wat er is besproken. Dat is een regel waaraan ook de Raad- en het Hof van Discipline (ECLI:NL:TAHVD:2019:42, ECLI:NL:TADRSGR:2023:5) strak de hand aan houden. Als elke advocaat naar believen zou mogen putten uit de stukken van de mediation om het doel van zijn cliënt te dienen, dan is de belofte van geheimhouding immers weinig waard.
In 2024 moet de rechter te pas komen aan afspraken over de alimentatie en de zorgregeling. De advocaat van de moeder dient bij de rechtbank een verweerschrift in waarin zij uitgebreid ingaat op wat er is gebeurd en gezegd tijdens de mediation. Ook dient hij in een andere productie foto’s, mails en WhatsApp-berichten in waarin de moeder verwijst naar de mediation.
Geheimhouding geschonden
Wanneer de advocaat van de vader dit ziet, wijst hij zijn vakgenoot op het feit dat hiermee de afgesproken geheimhouding wordt geschonden. Hij sommeert de advocaat de producties in te trekken en schrijft: “Ik acht uw handelswijze in strijd met de gedragsregels en wijs u in dit verband op jurisprudentie van de Raad van Discipline op dit punt.”
Hoewel de advocaat zegt dat noch hij, noch zijn cliënte zich van enig kwaad bewust zijn, verzoekt hij de rechtbank de producties buiten beschouwing te laten, ‘om verdere discussies hierover te voorkomen’.
Die discussie komt er toch, want de advocaat van de tegenpartij dient een klacht in. Hij verwijt hem vertrouwelijke informatie naar de rechtbank te hebben gestuurd. Weliswaar heeft hij de productie later ingetrokken, maar toen was het leed al geschied. Door de geheimhoudingsplicht te schenden heeft hij zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt (artikel 46 van de Advocatenwet).
Vrijheid van de advocaat
De Raad van Discipline wijst erop dat een advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen, maar dat die vrijheid niet onbeperkt is. En die grens ligt in dit geval bij het onthullen wat tussen de betrokken partijen is besproken tijdens de mediation.
De Raad is van oordeel dat de advocaat de grenzen van de hem toekomende vrijheid heeft overschreden door informatie over de mediation op te nemen in de producties bij zijn processtuk. Anders dan de advocaat stelt, geldt de geheimhouding niet alleen voor tijdens de mediation gedane voorstellen en opgestelde concepten. Alle informatie die tijdens de mediation (zowel mondeling als schriftelijk) wordt gewisseld, valt onder die geheimhouding. Schreeuwende ruzies of gemaakte verwijten, een negatieve houding of een emotionele uitbarsting? Het moet allemaal binnen de kamer van de mediator blijven. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan van deze geheimhoudingsplicht worden afgeweken. En daar is hier volgens de Raad geen sprake van.
Het schenden van de geheimhouding is volgens de Raad zo ernstig dat het de advocaat een berisping had kunnen opleveren. Omdat de advocaat de omstreden producties direct heeft ingetrokken, komt hij er vanaf met een waarschuwing.
Raad van Discipline ‘s-Gravenhage, 23 juni 2025 | ECLI:NL:TADRSGR:2025:119