
De Raad voor de Rechtspraak wil dat er een duidelijk toetsingskader voor rechtsbescherming komt voor nieuwe wetgeving. Te vaak wordt er in de ogen van de magistraten gemorreld aan het uitgangspunt van een rechtsgang in twee instanties. Dat stelt de Raad in een reactie op een amendement bij het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting.
In het amendement wordt voorgesteld om alle geschillen over woningbouwprojecten direct bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State af te doen – zonder tussenkomst van een rechtbank. “Rechtspraak in twee rechterlijke instanties is een belangrijk onderdeel van onze rechtsstaat. Die fundamentele waarborg mag geen sluitpost worden bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken zoals woningbouw. De Rechtspraak onderkent het belang van versnelling van de woningbouw, maar ziet daarbij het risico dat de rechtsbescherming wordt uitgehold”, zegt Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak.
Draagvlak voor de rechtspraak aangetast
Hoe verstrekkend het voorstel is, moet nog blijken. Maar, zo stelt de Rechtspraak in haar reactie, bij een ruime uitleg is het mogelijk dat een zaak over de verbouwing van een woning in Groningen of Maastricht straks ook alleen nog door de Raad van State in Den Haag mag worden behandeld. Vervelend voor de huiseigenaar die zijn dakkapelletje duur moet bevechten, maar Naves ziet ook fundamentelere gevolgen. “Dat is onnodig belastend voor burgers en tast het draagvlak voor de rechtspraak aan. Nu is het nog zo dat partijen eenvoudig naar een rechtbank in de buurt kunnen bij dit soort zaken en daar gehoord worden. Dat wordt gewaardeerd, ook als een partij geen gelijk krijgt.”
Principieel debat
Het is niet voor het eerst dat de politiek versnelling zoekt door de rechtsgang te beperken. Ook bij elektriciteitsprojecten werd dit voorstel gedaan. Een toetsingskader voor rechtsbescherming moet volgens Naves helder maken in welke gevallen het gerechtvaardigd is om af te wijken van het uitgangspunt van een rechtsgang in twee instanties.
“Het is nodig dat wetgever en politiek hierover een principieel debat voeren. Niet telkens via ad-hocmaatregelen, maar met duidelijke beleidskaders die de rechtsstatelijke uitgangspunten bewaken. Het is moeilijk uit te leggen waarom een burger in de ene zaak wel en in de andere zaak niet in twee instanties mag procederen.”
Ook in 2023 waarschuwde de Rechtspraak al voor de gevolgen van het wetsvoorstel.