De voortdurende zoektocht naar een advocaat voor Ridouan Taghi veroorzaakt ernstige juridische spanningen. Het gerechtshof Amsterdam onderneemt extra stappen, maar een doorbraak blijft uit terwijl de verdedigingspositie van Taghi precair is.
Vier maanden extra: impasse voortgezet
Het gerechtshof Amsterdam heeft besloten nog vier maanden extra uit te trekken voor het vinden van een advocaat voor Ridouan Taghi. Sinds april zit Taghi zonder raadsman, nadat zijn advocaten hun verdediging staakten vanwege vermeende schending van zijn grondrechten en ernstige beperkingen vanuit justitie. Ondanks een oproep van het Dekenberaad – het landelijke overleg van de elf dekens van de Nederlandse advocatuur – is er geen enkele raadsman bereid gevonden om de verdediging op zich te nemen.
Tijdens de recente zitting in de zwaarbeveiligde rechtbank in Vught bleek Taghi radeloos: “Ik ben op dit moment zo radeloos dat ik iedere strohalm zou aanpakken.” De verdediging stelt dat meer tijd nodig is om zich voor te bereiden, vooral gezien de omvang en complexiteit van het hoger beroep in het Marengo-proces. Dit is een uitzonderlijke status; een tot levenslang veroordeelde verdachte blijft verstoken van juridische bijstand, wat het hof eerder als “onhoudbaar” bestempelde.
Onenigheid over verantwoordelijkheid en risico’s
Het Dekenberaad deed een unieke oproep aan strafrechtadvocaten in Nederland: wie bereid is Taghi te verdedigen, kon zich melden. Slechts twee reacties volgden; de ene advocaat beschikte niet over voldoende ervaring, de andere vreesde belangenverstrengeling. Eerdere advocaten van Taghi – waaronder Inez Weski, Youssef T. en Vito Shukrula – werden aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij zijn criminele organisatie, wat de bereidheid tot bijstand bij anderen sterk vermindert.
Intussen wijst de Raad voor Rechtsbijstand naar het Dekenberaad, en vice versa, terwijl het Openbaar Ministerie voorstelt de zaak van Taghi af te splitsen van medeverdachten. Hoogleraar Patrick van der Meij noemt de proceshouding van het hof “halsstarrig”, omdat de vereiste voorbereidingstijd nog altijd onderwerp van discussie is. Het hof blijft benadrukken dat een nieuwe advocaat de tijd krijgt die nodig is, maar vastgelegde termijnen worden niet geboden.
Deze langdurige impasse toont aan hoe complex en gevoelig juridische bijstand voor verdachten als Taghi kan zijn, zeker wanneer veiligheid, procespositie en fundamentele rechten op scherp staan.







