Het wetsvoorstel om de Europese confiscatierichtlijn in te voeren gaat volgens de Raad voor de rechtspraak te ver. De Raad waarschuwt dat burgers hierdoor eigendommen kunnen verliezen zonder dat zij veroordeeld zijn, wat fundamentele rechtsbeginselen onder druk zet.
Rechtsbescherming in gevaar
Een wetsvoorstel dat het afpakken van met misdaad verworven geld en goederen eenvoudiger moet maken, roept ernstige zorgen op bij de Raad voor de rechtspraak. In het gepubliceerde advies van 13 november, stelt de Raad dat de voorgestelde wetgeving de rechtsbescherming van burgers aantast en zelfs tot gevolg kan hebben dat misdadigers aan vervolging ontsnappen. De Raad roept de minister van Justitie en Veiligheid op het voorstel aan te passen.
Het wetsvoorstel beoogt de Europese confiscatierichtlijn te implementeren, waarmee EU-lidstaten criminelen effectiever kunnen treffen door hun criminele winsten af te pakken, ook zonder veroordeling. Volgens het voorstel kan het Openbaar Ministerie (OM) beslag leggen op geld of goederen zelfs wanneer geen concrete verdachte in beeld is, zolang het aannemelijk maakt dat de goederen van misdaad afkomstig zijn.
Lage bewijsdrempel en risico op misbruik
Hoewel de Raad begrip toont voor de wens de aanpak van georganiseerde misdaad te versterken, worden er stevige kanttekeningen geplaatst bij de uitwerking. Het voorstel introduceert een procedure die niet tegen een persoon, maar tegen een voorwerp is gericht. Daarbij geldt een “opmerkelijk lage bewijsstandaard”: het OM hoeft niet overtuigend aan te tonen dat een misdrijf is gepleegd. Daarmee dreigt de bewijslast feitelijk bij de burger te komen te liggen, die de legale herkomst van zijn eigendom moet aantonen. Dat ondermijnt het uitgangspunt dat iemand onschuldig is tot het tegendeel is bewezen.
De Raad wijst ook op de mogelijkheid dat grondrechten in het gedrang komen, bijvoorbeeld wanneer een woning wordt geconfisqueerd en mensen daardoor op straat belanden.
Een ander punt van zorg is dat het OM kan kiezen tussen vervolging en confiscatie, zonder duidelijke normen. Hierdoor kan in de praktijk vaker worden gekozen om crimineel vermogen af te pakken in plaats van verdachten strafrechtelijk te vervolgen. Dat zou betekenen dat strafbare feiten onbestraft blijven, wat volgens de Raad maatschappelijk moeilijk te rechtvaardigen is.
De Raad concludeert dat het voorstel in zijn huidige vorm onvoldoende wettelijke waarborgen bevat en dringend moet worden aangepast om fundamentele rechtsbescherming veilig te stellen.
Lees hier het volledige wetsvoorstel






