Een Amsterdamse advocaat is per direct voor onbepaalde tijd geschorst vanwege de slechte financiële staat van zijn kantoor. Er was in augustus sprake van een belastingschuld van 180.000 euro en een betalingsachterstand van ruim 20.000 euro aan salaris en vakantiegeld voor vier advocaten in loondienst, aldus de uitspraak van de Raad van Discipline Amsterdam. Verder doken er ‘slordigheden’ op in declaraties bij de Raad voor Rechtsbijstand.
De Amsterdamse deken Henrichs neemt het kantoor van de advocaat afgelopen voorjaar nader onder de loep na ‘een ontvangen signaal’. De Unit Financieel Toezicht Advocatuur ontdekt al snel dat er kortlopende schulden à meer dan 80.000 euro bestaan en dat het eigen vermogen op dat moment bijna 75.000 euro negatief is. De deken spreekt in zijn verzoek tot schorsing van een ‘nijpend liquiditeitsprobleem’, terwijl ‘verweerder materieel in staat van faillissement verkeert’.
De Raad voor Rechtsbijstand wijst niet veel later een verzoek van de advocaat af om zijn declaraties met voorrang te behandelen. Met meerdere van die declaraties blijkt volgens steekproeven namelijk het nodige mis. Er zijn onvoldoende gegevens ingevuld en ten onrechte adviezen van zes uur of meer gedeclareerd, en er lijken toevoegingen voor familieleden te zijn aangevraagd. Daarnaast lijkt er volgens de sectie Vreemdelingenzaken sprake te zijn van ‘slordigheden in de administratie en vage zaken waarmee snel inkomen gegenereerd kan worden’.
Als de Raad van Discipline inderdaad een spoedschorsing oplegt, dan zal dit onvermijdelijk het faillissement van zijn kantoor inluiden, vreest de advocaat in zijn verweer. Volgens hem zijn de financiële problemen vooral veroorzaakt door een dure verbouwing aan het kantoorpand, maar draait de praktijk verder naar behoren. De raad is hier niet gevoelig voor en ziet geen structurele oplossing in de verkoop van een auto of het innen van vorderingen om de liquiditeit van het kantoor te verbeteren, zoals de advocaat nog voorstelt.
‘De niet rooskleurige cijfers over de eerste vijf maanden van 2018 vormen geen enkele voedingsbodem voor een verwachte omzetstijging en toenemende liquiditeit,’ aldus de raad. ‘Verweerder geeft er geen blijk van zijn praktijk thans behoorlijk te kunnen uitoefenen, en er is ook geen aanleiding te veronderstellen dat dat op korte termijn wel het geval zal zijn.’
De advocaat wordt om die reden voor onbepaalde tijd geschorst op grond van artikel 60b Advocatenwet. Er is inmiddels een waarnemer aangesteld voor het kantoor; de kosten hiervan worden gedragen door de orde.