
Advocatie-columnist Marijn Rooijmans schrijft over generatieverschillen in het juridische vak. Over jonge collega’s die te veel vragen, partners die niet doorhebben dat ze geen rolmodel meer zijn, en de hardnekkige illusie van generatiebeleid.
“Kop dicht en doorwerken.” Zo ging het vroeger. Geen yoga, geen feedbacksessies, geen vragen over zingeving. Gewoon meters maken.
Dat geluid hoor ik nog vaak. Meestal van generatiegenoten die zich verbazen over hoe ‘jongeren’ nu met werk omgaan. Alsof toewijding ingeruild is voor matcha en citytrips. Alsof werk iets voor erbij is geworden.
Maar kloppen die nostalgische verzuchtingen eigenlijk wel?
Van feodale reflex naar generatiebeleid
Wie eind vorige eeuw begon in de advocatuur, stapte vaak een systeem binnen waar hiërarchie vanzelf sprak. Lange dagen, weinig inspraak, veel incasseren. Je accepteerde het, niet omdat je dat wilde, maar omdat je geen keuze had.
En nu? Nu stapt een jonge advocaat datzelfde systeem binnen en stelt vragen. Over balans, over perspectief, over het waarom. Niet omdat ze lastig of lui zijn, maar omdat ze zijn opgegroeid in een wereld die kritischer is op macht, opener over mentale gezondheid, transparanter over beloning. Dat is geen generatieverschil. Dat is maatschappelijke verandering.
“Zo zijn ze nou eenmaal”, of toch niet?
Toen ik op kantoor liet vallen dat ik hierover wilde schrijven, raakte ik in gesprek met Mirte en Laurens, twee jongere collega’s. Binnen de kortste keren zaten we in een verhitte discussie over generatieverschillen. Zij waren ervan overtuigd dat die er zijn. En ze zijn niet de enigen.
Google op ‘millennial training’ of ‘Generatie Z op de werkvloer’ en je struikelt over de seminars, boeken, masterclasses en LinkedIn-posts. “Zo leid je jonge mensen.” “Zo overbrug je de generatiekloof.”
Maar hoe meer we over generaties praten, hoe meer we lijken te geloven dat ze fundamenteel anders zijn. Terwijl onderzoek laat zien: die verschillen zijn verwaarloosbaar. Wat mensen zoeken in hun werk, groei, autonomie, zingeving, is verrassend constant door de jaren heen.
Wat verandert, is de wereld waarin we werken
Jonge collega’s willen in de kern hetzelfde als wij vroeger: ertoe doen, zich ontwikkelen, iets betekenen. Alleen moeten ze dat zien te realiseren in een heel andere context.
Waar autoriteit vroeger vanzelf sprak, moet je die nu verdienen. Waar het uitkafferen van een stagair ooit als ‘hard maar nodig’ werd gezien, wordt dat nu gezien als grensoverschrijdend, en terecht. Waar mentale gezondheid een taboe was, is het nu bespreekbaar. Niet omdat mensen zwakker zijn geworden, maar omdat we slimmer zijn geworden. Dat zijn geen generatieverschillen. Dat is vooruitgang.
Klagen over jongeren
De grap is: oudere generaties vonden hun medewerkers ook gemakzuchtig. Toen de babyboomers opkwamen, vonden hun voorgangers ze arrogant. En de Gen X’ers in de jaren ’90? Die waren volgens de boomers weer te cynisch en te kritisch.
Het is een patroon. Elke generatie projecteert haar frustraties op de volgende. In een sector als de advocatuur, waar traditie en hiërarchie nog stevig verankerd zijn, krijgt die projectie een extra lading. Mede gevoed door consultants en trainers die er hun verdienmodel van hebben gemaakt.
Misschien willen ze jouw leven helemaal niet
De crux zit ‘m misschien hierin: veel jonge professionals ambiëren het leven van de oudere partner gewoon niet. Het grote huis en de status, oké, maar de lange dagen en het werk waarvoor alles moet wijken, de combinatie trekt ze niet. Niet omdat ze geen ambitie hebben, maar omdat de tijden veranderd zijn en ze veel meer te kiezen hebben.
En zelfs áls ze dat leven zouden willen, is de kans dat ze het ook echt bereiken tegenwoordig flinterdun. Veel reëler is het scenario waarin je jarenlang alles opzij zet voor je werk, om vervolgens ergens halverwege vriendelijk bedankt te worden. Dat weten ze. Logisch dat ze andere keuzes maken.
Resultaat
De tragiek is dat veel partners niet doorhebben dat ze geen rolmodel meer zijn. Ze blijven doen wat ze altijd deden, in de hoop dat ‘de jeugd vanzelf wel ziet hoe het hoort’. Maar dat werkt natuurlijk niet.
Vraag je eens af wat die jeugd als toekomst voor zich ziet. Is dat misschien iets anders dan jij voor ze in gedachten hebt?
En zeg eens eerlijk: wat leverde dat ‘kop dicht en doorwerken’ jou nou eigenlijk echt op?