
De Raad van Discipline heeft een advocaat een officiële waarschuwing opgelegd omdat hij tijdens een zitting zijn wederpartij, een faillissementscurator, van oplichting heeft beschuldigd. De raad kwalificeert deze uitlating als onnodig grievend en daarmee klachtwaardig gedrag.
De kwestie ontstond nadat de curator van een failliete vennootschap op 29 februari 2024 een klacht indiende bij de deken van de Orde van Advocaten in Rotterdam. De klacht betrof het optreden van de advocaat tijdens een zitting op 20 februari 2024 bij het gerecht in eerste aanleg van Bonaire. In zijn pleitnota, en mondeling ter zitting, noemde de advocaat de curator een oplichter. De rechter greep direct in en maakte duidelijk dat dit soort taalgebruik in de rechtszaal niet wordt getolereerd, zeker niet van advocaten.
De curator stelde dat deze uitlatingen passen in een breder patroon van ernstige beschuldigingen en verdachtmakingen door de advocaat, wat volgens hem bijdraagt aan een onveilige werksfeer.
Oordeel van de raad
De Raad van Discipline oordeelde dat advocaten weliswaar partijdig mogen zijn en de belangen van hun cliënt moeten behartigen, maar dat deze vrijheid begrensd is. Zij mogen de wederpartij niet onnodig of op ontoelaatbare wijze schaden. Het gebruik van de term ‘oplichter’ richting de curator werd als onnodig grievend bestempeld, te meer omdat het geen verspreking betrof maar een bewuste passage in de pleitnota die ook ter zitting werd herhaald. Zeker in procedures tegen een curator, die zijn functie in vrijheid en veiligheid moet kunnen uitoefenen, is een advocaat gehouden aan beschaafde omgangsvormen.
Maatregel
Hoewel de advocaat na de klacht berouw toonde en zijn excuses aanbood, achtte de raad de fout ernstig genoeg voor een formele waarschuwing. De raad benadrukte dat advocaten hun vrijheid in het belang van hun cliënt niet mogen misbruiken om de wederpartij nodeloos te beschadigen.
Lees hier de volledige uitspraak