
Voor bureau Brandeis is procederen niet iets wat soms onvermijdelijk is. Het is de grondslag van het bureau. Niet zo gek dus dat het bureau nu strafrecht aan de specialisaties toevoegt. Partner Christiaan Alberdingk Thijm vertelt er meer over.
Foto: Merlijn Doomernik
Bureau Brandeis is voor veel mensen vooral het kantoor dat in het nieuws komt met zaken over intellectueel eigendom en privacy. Waarom kiezen jullie ervoor om je ook met strafrecht bezig te houden?
“Intellectueel eigendom is mijn praktijk: ik houd mij bezig met het informatierecht. Daarbij behandelen we ook vrij veel perszaken, die vaak gaan over reputatiekwesties en integriteitszaken. Als kantoor zijn we echter veel breder georiënteerd: we zijn van oudsher een stevig litigationkantoor met altijd een sterke civiele focus, met name op corporate en commercial litigation.
De laatste jaren is onze toezichthouderspraktijk sterk uitgebreid, onder andere met een grote praktijkgroep op het gebied van mededingingsrecht, financieel toezichtrecht en telecom en media. Vanuit mijn informatiepraktijk is daar ook de AVG-praktijk bijgekomen. Binnen die aanzienlijke toezichthouderspraktijk houden we ons ook bezig met sanctierecht.
We werken daarbij regelmatig samen met strafrechtadvocaten. En we merken dat onze cliënten daar ook meer behoefte aan hebben. Steeds vaker krijgen we te maken met zaken waarin wij bijvoorbeeld worden gevraagd om aangifte te doen, waarin een aangifte dreigt of waarin er een onderzoek gaande is. Dit beperkt zich niet alleen tot het bijstaan van verdachten, maar we staan ook slachtoffers, gedupeerden en mensen die met daders in aanraking komen bij.”
Gaat de nieuwe praktijk opereren op dit snijvlak van bestuurlijk, civiel en strafrechtelijk? Of zien we bureau Brandeis binnenkort ook in de volgende liquidatiezaak?
“Nee, we zien het echt op dat snijvlak. We zijn, net als veel kantoren, georganiseerd in teams of in secties. Maar we werken wel veel teamoverstijgend. We proberen elkaar juist daar te vinden waar we elkaar kunnen aanvullen. Dat doen we bijvoorbeeld al in een aantal hel grote collectieve acties op het gebied van schending van de AVG. Dan doe ik het privacydeel, maar mijn collega Wesley Vader van corporate en commercial litigation doet meer het collectieve actiedeel. Zo werken we samen in grote zaken.
En dat willen we hier ook doen. Dus we gaan niet voor een liquidatiepraktijk. Het kan heel goed zijn – we zijn nu met verschillende kandidaten in gesprek – dat een strafrechtadvocaat zegt: ‘Ja, maar ik zal het commune strafrecht er wel deels bij moeten en blijven doen’, maar het gaat ons met name om iemand die een beetje buiten de gebaande paden en de eigen rechtsgebieden kan denken. En die veel meebrengt om de strategie voor een cliënt goed te kunnen bepalen.
In sommige gevallen biedt het strafrecht weer andere procedurele mogelijkheden dan het civiele recht. Je hebt in sommige gevallen toegang tot een dossier, terwijl het civiele recht weer andere mogelijkheden heeft om schadevergoeding te verkrijgen. Dus je probeert eigenlijk door verschillende middelen in te zetten het maximale resultaat voor je cliënt te bereiken.”
Is het de bedoeling dat de nieuwe partner een compleet team meebrengt?
“We zoeken bij voorkeur een partner die een eigen praktijk en een team meeneemt, zodat het ook meteen staat. Het is in die zin vernieuwend, omdat de meeste strafrechtpraktijken in isolement opereren. Wij willen het team echt bij ons betrekken. De nieuwe partner en zijn of haar team zullen zich ook onze cultuur en manier van samenwerken eigen moeten maken. Dat is echt nog wel een proces.”
En wat is dan de typische Brandeis-cultuur?
“We zijn in de eerste plaats een heel ondernemend kantoor. We zijn vrij uitgesproken, ook in het publieke debat; we staan echt voor de zaken die we doen. We willen advocatuur bedrijven om het verschil te maken, voor onze cliënten, maar ook voor de maatschappij. Het strafrecht heeft van oudsher natuurlijk ook deels een toevoegingspraktijk. Wij doen wel pro bono zaken – 15 procent van onze tijd besteden wij aan pro bono zaken – maar we doen nog geen gefinancierde praktijk. Dus we zien dit ook als een mogelijkheid om die expertise binnen te halen. We zoeken altijd naar een combinatie tussen pro bono en commercieel. We vinden het heel mooi als we juist in die combinatie het verschil kunnen maken.”