
Columnist Marijn Rooijmans schrijft een brandbrief aan juristen en advocaten die ‘experimenteren’ met AI, alsof het nog onduidelijk is of het écht iets gaat worden.
Lieve collega juristen,
Laten we het eens níet hebben over copilots, contractbots of snellere zoekmachines. Laten we het hebben over je vak. Over je kantoor. En over de vraag of je echt gelooft dat je met een paar slimme tools “bij blijft” in de AI-revolutie.
Think again.
Want alles wijst erop dat die revolutie AI-first wordt. Met nieuwe tools red je het dus niet. Je zult je organisatie opnieuw uit moeten vinden.
Overal om me heen zie ik dat wij juristen AI vooral benaderen alsof het een extra bureaubladicoon is, een plugin in Word, of Outlook. Iets wat je toevoegt en waar je je mensen even op traint, zonder dat het raakt aan het fundament van je bedrijf. Het is een beetje alsof je de buitenkant van je kantoor schildert, terwijl je miskent dat er serieuze funderingsissues zijn.
De realiteit is namelijk dat AI niet alleen verandert hoe we werken, maar wat werk ís. Dat is geen scenario uit de verre toekomst, het gebeurt nu! Bij taaltrainingsapp Duolingo schreef de CEO het recent nog kernachtiger op: “AI-first. New hires only when machines can’t do the job.” Geen innovatiebeleid van tachtig pagina’s, gewoon een memo van nog geen twee a4-tjes. En ondertussen groeide hun winst van iets meer dan 16 miljoen in 2023, naar een verwachtte 130 miljoen dit jaar (en 330 miljoen in 2027).
In het Microsoft Work Trend Report van april jl. wordt gesproken over de opkomst van Frontier Firms: organisaties die niet langer proberen bestaande structuren efficiënter te maken, maar die nieuwe structuren ontwerpen rond hybride teams van mensen en AI-agents. Bedrijven waar iedere medewerker een soort ‘agent boss’ wordt, iemand die AI aanstuurt, bijstuurt en erop vertrouwt. Eigenlijk net als een partner dat nu doet voor een sectie.
En wij juristen? Wij draaien pilots. We ‘experimenteren’ met AI, alsof het nog onduidelijk is of het écht iets gaat worden.
Waar ik me zorgen over maak, is dat wij onszelf blijven wijsmaken dat de advocatuur anders is. Dat juridische complexiteit ons beschermt tegen de structurele effecten van AI. Maar geloof jij dat nog? Ik eigenlijk niet: ons werk als juristen is bij uitstek tekstueel, analytisch en gebaseerd op bekende patronen, precies de domeinen waarin generatieve AI nu al excelleert. En dan staan we nog maar aan het begin van de ontwikkeling.
Het gevaar zit niet in de technologie, maar in ons onvermogen om onszelf opnieuw uit te vinden.
Want wie zijn organisatie bouwt rond productie van documenten en reproductie van kennis, gaat het moeilijk krijgen in een tijd waarin dat vrijwel gratis wordt. Waarde ontstaat niet meer door kennis en documenten op te leveren, maar door richting te geven. Niet door uren x tarief, maar door de betekenis die je inbreng echt heeft voor de client.
De vraag is dus allang niet meer óf je met AI gaat werken. Dat punt zijn we voorbij. De vraag is: durf je je kantoor opnieuw te ontwerpen met AI als uitgangspunt? Niet als hulpmiddel, maar als ruggengraat?
Herken jij dit? Heb je plannen in deze richting? Of ben je al bezig en zoek je anderen met dezelfde visie?
Laat het me weten.
Zelf denk ik namelijk dat dit precies het moment is voor zo’n nieuw soort kantoor. Een AI-first kantoor dat niet vraagt ‘wat kunnen we automatiseren?’, maar ‘waar kunnen mensen écht waarde toevoegen?’